9. PROBLEMEN EN
OPLOSSINGEN
I. Als zich één van de volgende problemen
voordoet, neem dan onderstaande
maatregelen en neem contact op met uw
Daikin-dealer.
Alleen een bevoegd servicetechnicus mag het
systeem repareren.
WAARSCHUWING
Wanneer er een probleem met de
airconditioner is (verbrande geur, enz.), moet
u de stekker uit het stopcontact trekken en
contact opnemen met uw dealer
Wanneer u de unit in dergelijke omstandigheden
toch verder blijft gebruiken, kan ze beschadigd
raken of is een elektrische schok of brand
mogelijk.
• Als een beveiliging zoals een zekering, onder-
breker of aardlekschakelaar geregeld in werking
wordt gesteld;
Maatregel: Schakel de hoofdschakelaar niet in.
• Als de AAN/UIT-knop niet goed werkt;
Maatregel: Schakel de hoofdvoeding uit.
• Als water uit de unit lekt.
Maatregel: Stop de werking.
• Als "
", "UNIT Nr.", en het BEDRIJFS-lampje
knipperen en de "STORINGSCODE" verschijnen.
UNIT No.
2
1
BEDRIJFS-lampje
2
INSPECTIE-display
3
STORINGSCODE
4
Nr. van de BINNENUNIT met de storing
Maatregel: Verwittig uw Daikin dealer en zeg
hem/haar wat op het scherm staat.
(Controleer bij een type BRC1E de
storingscode en de modelnaam op
het scherm van de afstandsbediening
en neem dan contact op met uw
dealer.)
Nederlands
1
C
L
H
3
4
II. Indien het systeem alleen in het bovenstaande
geval correct werkt, en geen van boven-
staande storingen aanwezig is, moet het
systeem volgens de volgende procedures
worden onderzocht.
1. Indien het systeem helemaal niet werkt.
• Controleer of er een stroompanne is.
Wacht totdat de voeding is hersteld. Indien er
zich tijdens de werking van het systeem een
stroomstoring voordoet, start het systeem
weer vanzelf, onmiddellijk nadat de stroom
hersteld is.
• Controleer of er geen zekering is doorgebrand.
Schakel de voeding uit.
• Controleer of de onderbreker is doorgebrand.
Schakel de voeding in met de onderbreker op
uit.
Schakel de voeding niet in met de onder-
brekerschakelaar in de geactiveerde stand.
(Raadpleeg uw dealer.)
1
1
Onderbreker
2
Ingeschakelde stand schakelaar
2. Indien het systeem stopt nadat het in bedrijf
is gesteld.
• Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de
buiten- of binnenunit geblokkeerd is door een
voorwerp.
Verwijder de belemmering en zorg ervoor dat
de lucht vrij kan stromen.
• Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Vraag een erkend servicetechnicus om de
luchtfilters schoon te maken. (Zie
ONDERHOUD).
3. Het systeem werkt, maar koelt of verwarmt
onvoldoende.
• Indien de luchtinlaat of -uitlaat van de binnen-
of buitenunit geblokkeerd is door een
voorwerp.
Verwijder de belemmering en zorg ervoor dat
de lucht vrij kan stromen.
• Indien het luchtfilter verstopt is.
Vraag een erkend servicetechnicus om de
luchtfilters schoon te maken. (Zie
ONDERHOUD).
• Als de ingestelde temperatuur niet juist is.
(Zie INSTELLING).
• Als de VENTILATORSNELHEID-toets op
LAGE SNELHEID is ingesteld. (Zie
INSTELLING).
ON
2
OFF
12