12 Omschrijving van de afzonderlijke functies
12.1 De functie van het op nul zetten en tarreren
Beschikbare functies:
1. Automatische correctie
van de nulpunt
+
zie hoofdstuk 12.2
2. De functie van
automatisch tarreren
(Auto tare), zie
hoofdstuk 12.3
12.2 Automatische correctie van het nulpunt (Zero tracking)
Nadat de functie van automatische correctie van het nulpunt is geactiveerd,
verschijnt het symbool
1. De functie opvragen
zie hoofdstuk 11.1.2
of
De toets TARE drukken en gedrukt houden.
Met de navigatietoetsen en de optie
<Automatische correctie van de nulpunt>
selecteren en met OK bevestigen.
2. Functie activeren/deactiveren
Met de navigatietoetsen en , de functie
activeren (Aan) of deactiveren (Uit) en met de
toets OK bevestigen.
3. Terug naar de weegmodus,
De toetst ON/OFF drukken.
64
Beschrijving
Dankzij deze functie is het mogelijk om de
gewichtsschommelingen direct na aanzetten van de
weegschaal automatisch te corrigeren.
Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins
verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal
geplaatste "compensatie- en stabilisatiemechanisme" foutieve
weegresultaten laten aflezen! (bv. de vloeistof vloeit langzaam
van de container uit die op de weegschaal is geplaatst,
damprocessen.)
Tijdens doseren met kleine gewichtsschommelingen is het
aanbevolen om deze functie uit te zetten.
Nadat alle gegevens worden overgedragen, wordt het
automatische tarreren gestart.
.
TABP-BA-nl-2212