8.7
Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Hij biedt directe toegang tot de belang-
rijkste controleprogramma's en configuratie-instellingen bij
de ingebruikname van het product.
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie.
Bevestig de start van de installatieassistent. Zolang de in-
stallatieassistent actief is, zijn alle verwarmings- en warmwa-
teraanvragen geblokkeerd.
Stel de volgende parameters in:
–
Taal
–
Systeemthermostaat voorhanden
–
Netaansluiting verwarmingselement (elektrische hulpver-
warming)
–
Vermogensgrens verwarmingselement (elektrische hulp-
verwarming)
–
Koelingstechnologie
–
Stroombegrenzing compressor
–
Multifunctionele uitgang relais
–
Testprogramma: ontluchten afgiftecircuit
–
Contactgegevens telefoonnummer
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u telkens met
Volgende.
Als u de start van de installatieassistent niet bevestigt, wordt
deze 10 seconden na het inschakelen gesloten en de basis-
weergave verschijnt. Wanneer de installatiewizzard niet ge-
heel wordt doorlopen, start deze opnieuw bij de volgende
keer inschakelen..
8.7.1
Installatieassistent beëindigen
1.
Als u de installatieassistent met succes doorlopen
hebt, bevestig dan met
◁
De installatieassistent wordt gesloten en start niet
meer wanneer het product weer wordt ingescha-
keld.
2.
Houd de betreffende hoofdstukken en instructies in de
systeemhandleiding aan.
8.8
Menufuncties zonder optionele
systeemthermostaat
Als er geen systeemthermostaat is geïnstalleerd en het in de
installatieassistent wordt bevestigd, dan worden volgende
extra functies in het bedieningsveld van de binnenunit weer-
gegeven:
–
Gebruikersniveau
–
Kamertemperatuur Gewenste waarde
–
Estrikdroging actief
–
Gewenste boilertemp.
–
Boilertamp. warm water
–
Handm. koelen activering
–
Installateurniveau
–
Stooklijn
–
Uitsch.temp. zomer
–
Bival.punt verw.
–
Bival.punt WW
–
Altern. pt. verw.
–
Max. aanvoertemp.
–
Min. aanvoertemp.
42
.
–
Act. CV-functie
–
WW activering
–
Hysterese boiler opl.
–
Noodbedrijf Verwarmingselement Verw. / warm
water
–
Gew. aanvoer koelen
–
Estrikdroging dag
Activeren naderhand van de systeemthermostaat voor het
gebruik van de extra functies in het bedieningsveld van de
binnenunit (AAI-functies) is alleen mogelijk, wanneer het
product via de productinterface op de fabrieksinstellingen is
gereset en aansluitend de installatiewizzard opnieuw wordt
uitgevoerd en de functie zonder systeemthermostaat wordt
bevestigd.
8.9
Energiebalansregeling
De energiebalans is de integraal uit het verschil tussen wer-
kelijke waarde en gewenste waarde van de aanvoertem-
peratuur die elke minuut wordt bijgeteld. Als een ingesteld
warmtedeficiet (WE = -60°min in het CV-bedrijf) wordt be-
reikt, dan start de warmtepomp. Als de toegevoerde warmte-
hoeveelheid met het warmtedeficiet overeenkomt (integraal
= 0°min), dan wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
De energiebalans wordt voor het CV- en koelbedrijf gebruikt.
8.10
Compressorhysterese
De warmtepomp wordt voor het CV-bedrijf bijkomend voor
de energiebalans ook via de compressorhysterese in- en
uitgeschakeld. Als de compressorhysterese boven de ge-
wenste aanvoertemperatuur ligt, dan wordt de warmtepomp
uitgeschakeld. Als de hysterese onder de gewenste aan-
voertemperatuur ligt, dan start de warmtepomp opnieuw.
8.11
Elektrische extra verwarming vrijgeven
In de systeemthermostaat kunt u kiezen of de elektrische ex-
tra verwarming moet worden ingezet voor het CV-bedrijf, het
warmwaterbedrijf of voor beide. Stel hier aan het bedienings-
veld van de binnenunit het maximumvermogen van de elek-
trische hulpverwarming in.
De regeling van de elektrische hulpverwarming volgt auto-
matisch en afhankelijk van de behoefte.
▶
Activeer de interne elektrische bijstookverwarming met
een van de volgende vermogensniveaus.
▶
U kunt de vermogenstrappen van de elektrische hulpver-
warming in de tabellen in de bijlage terugvinden.
Hulpverwarming 5,4 kW (→ Bijlage K)
Hulpverwarming 8,54 kW bij 230 V (→ Bijlage L)
Hulpverwarming 8,54 kW bij 400 V (→ Bijlage M)
▶
Zorg ervoor dat het maximale vermogen van de elektri-
sche hulpverwarming het vermogen van de zekering van
het elektrische huissysteem niet overschrijdt, ontwerp-
stromen zie technische gegevens. (→ Bijlage S)
Aanwijzing
Later kan anders de huisinterne leidingveilig-
heidsschakelaar geactiveerd worden als bij
onvoldoende warmtebronvermogen de niet
vermogensgereduceerde elektrische bijstook-
verwarming ingeschakeld wordt.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020257285_04