Voor opname van de atriumvorken moet de staaf zodanig zijn geplaatst, dat deze niet uit
het distale uiteinde van de geleidingshuls steekt.
Afb. 10: de atriumvorken worden axiaal ten
opzichte van de haakgeleider in hun distale
opname geplaatst, totdat zij hun laterale
aanslag hebben bereikt.
Afb. 12
Bestand: G208 MICS intercostale spreider-NL-00
Basis: 2605VL, rev.04 de dato 03/21
G 208 NL
00-07/21
Afb. 12: de atriumvork wordt via de
intracostale incisie in de situs
ingebracht. De haakgeleider wordt
tot aan de aanslag in de opname
van de atriumvork geschroefd.
Bij het indraaien mag de
kogel van de kogeladapter
MRO-0 niet onder spanning
staan.
Afb. 13
GEBRUIKSAANWIJZING
- GAW -
Afb. 11: door de proximale kleine greep te
draaien wordt de geleidingsstaaf tegen de
atriumvorken geduwd, waardoor er een veilige
verbinding tussen de elementen tot stand komt.
Afb. 13: door losdraaien van de
kleine proximale handgreep van
de
geleidingstang
verbinding
geleidingstang en het atriumblad
losgemaakt. De geleidingstang
wordt
atriumblad
getrokken. De atriumvork wordt nu
in de juiste positie in het atrium
gebracht. Wanneer deze positie is
bereikt, wordt het kogelgewricht
van de adapter MRO-0 gefixeerd
door de vleugelschroef met de
klok mee te draaien.
2021-07-01
wordt
tussen
losgemaakt
van
het
en
uit
de
situs
Pagina 16 van 32
de
de