Afb. 2: de bladen worden met behulp van een kogelklikmechanisme in
een stabiele hoek met een spreiderarm verbonden. Er kunnen 4
verschillende diepten worden geselecteerd (40, 50, 60, 70 mm). De
bladen hebben naar de ribben toe een convexe vorm om
puntbelastingen en het risico op fracturen te verminderen.
Voor een betere toegang is het gedeelte van het blad dat het dichtst bij
het frame ligt, afgeschuind.
Afb. 2a: de bladen worden met behulp van een kogelklikmechanisme
in een stabiele hoek met een spreiderarm verbonden. Er kunnen 7
verschillende diepten worden geselecteerd (40, 50, 60, 70, 80, 90,
100 mm). De bladen hebben naar de ribben toe een convexe vorm om
puntbelastingen en het risico op fracturen te verminderen.
Deze bladvariant is gevensterd.
Afb. 2b: de bladen worden met behulp van een kogelklikmechanisme
in een stabiele hoek met een spreiderarm verbonden. Er kunnen 3
verschillende diepten worden geselecteerd (40, 50, 60 mm). De bladen
hebben naar de ribben toe een convexe vorm om puntbelastingen en
het risico op fracturen te verminderen.
Deze bladvariant is gevensterd en heeft een gleuf in de boven- en
onderzijde, voor het inbrengen van een spatel.
Afb. 2c: de bladen worden met behulp van een kogelklikmechanisme
in een stabiele hoek met een spreiderarm verbonden. Er kunnen 3
verschillende diepten worden geselecteerd (40, 50, 60 mm). De bladen
hebben naar de ribben toe een convexe vorm om puntbelastingen en
het risico op fracturen te verminderen.
Deze bladvariant is gevensterd en heeft een gleuf in de bovenzijde,
voor het inbrengen van een spatel. De gleuf in de onderzijde werd
verwijderd om de spatel tijdens het positioneren aanvullende vrijheid
te verlenen.
Afb. 2d: de flexibele spatel wordt van boven naar beneden door de
twee gleuven, of bij gebruik van bladen overeenkomstig afb. 2c door
de ene gleuf, in het retractieblad geplaatst. Het proximale deel van het
blad wordt zodanig over de spreiderarm naar buiten gebogen dat het
zicht op en de toegang tot de situs niet wordt belemmerd. Het distale
uiteinde van de spatel kan binnen de situs worden aangepast aan de
anatomische omstandigheden.
SUPERPLAST-instrumenten, zoals de EOJ-7-spatel, zijn ontworpen om intraoperatief
overeenkomstig de respectievelijke anatomische vereisten te worden vervormd. De
toelaatbare minimale buigradius bedraagt ca. 10 mm.
Bestand: G208 MICS intercostale spreider-NL-00
Basis: 2605VL, rev.04 de dato 03/21
G 208 NL
GEBRUIKSAANWIJZING
00-07/21
2021-07-01
- GAW -
Afb. 2
Afb. 2a
Afb. 2b
Afb. 2c
Afb. 2d
Pagina 13 van 32