2.6 BEKLEDING VAN DE VERBRANDINGSK AMER
Pos.-nr. en inbouwnr.
SAP-NR.
1
10 14 670
2
10 14 678
3
10 14 679
4
10 14 680
5
10 14 675
6
10 14 677
7
10 14 674
8
10 14 676
9
10 14 671
10
10 14 673
10 14 672 (bij deurhoogte 510)
11
10 14 684 (bij deurhoogte 570)
Monteren van de bekleding van de verbrandingskamer:
De aparte chamottestenen van de bekleding
van de verbrandingskamer moeten worden
geplaatst volgens de nummering, beginnend
met (1). De achterste impactplaat (10) moet
schuin en tot boven de zijwanden in de ver-
brandingskamer worden ingevoerd. Daarna
moet de impactplaat in de vrije ruimte
boven de zijstenen horizontaal worden
gedraaid en in het midden op de zijstenen
worden gelegd. Belangrijk hierbij is dat de
bovenkant van de keerplaat de ruwe kant
is. De voorste impactplaat (10) moet op
dezelfde manier worden geplaatst.
Het uitbouwen van de bekleding van de
verbrandingskamer gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Hoeveelheid
Belangrijk: Bij het in- en uitbouwen moet
1
erop worden gelet, dat de chamotten niet
tegen randen stoten, omvallen, enz. Door
1
mechanische schade wordt de levensduur
1
van de bekleding van de verbrandingsruimte
1
verkleind.
1
Als vervangchamotten nodig zijn, kunnen
1
deze door de installateur met de overeen-
1
komstige bestelnummers worden besteld.
1
1
2
1
NL 11
NL