De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden getedecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat
voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat
onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld
vervolgens op als een apart bestand.
•
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
•
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
•
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
•
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt,
probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 1 (p. 47).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
7 om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
7 om een optie te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Volg stap 4–5 op p. 166.
Foto's bewerken
169