6.
Druk op de pijl omlaag
7.
Druk op de pijl omlaag
8.
Druk op de pijl omlaag
OK.
9.
Druk op de pijl omlaag
10.
Druk op de pijl omlaag
11.
Gebruik het numerieke toetsenblok of druk op de pijl omhoog
in te voeren. Druk op OK.
OPMERKING:
12.
Druk op
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
Alle ondersteunde netwerkprotocollen zijn ingeschakeld in de fabriek. Het uitschakelen van de
ongebruikte protocollen heeft de volgende voordelen:
●
Vermindert het netwerkverkeer dat wordt veroorzaakt door het apparaat.
●
Verhindert dat onbevoegde gebruikers op het apparaat afdrukken.
●
Geeft alleen toepasselijke informatie weer op de configuratiepagina.
●
Zorgt dat het bedieningspaneel van het apparaat protocolspecifieke foutberichten en
waarschuwingen weergeeft.
IPX/SPX, AppleTalk of DLC/LLC uitschakelen
OPMERKING:
1.
Druk op
2.
Druk op de pijl omlaag
OK.
3.
Druk op de pijl omhoog
4.
Druk op de pijl omlaag
op OK.
5.
Druk op de pijl omlaag
-of-
Druk op de pijl omlaag
-of-
Druk op de pijl omlaag
6.
Druk op
68
Hoofdstuk 5 Verbinding
om IPV6-INSTELLINGEN te selecteren en druk vervolgens op OK.
om ADRES te selecteren en druk vervolgens op OK.
om HANDMATIGE INSTELLINGEN te selecteren en druk vervolgens op
om INSCHAKELEN te selecteren en druk vervolgens op OK.
om ADRES te selecteren en druk vervolgens op OK.
Als u de pijltoetsen gebruikt, moet u na de invoer van ieder cijfer op
Menu
om terug te keren naar de status Klaar.
Schakel IPX/SPX niet uit in Windows-systemen die afdrukken via IPX/SPX.
Menu
.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren en druk vervolgens op
om I/O te selecteren en druk vervolgens op OK.
om GEïNTEGREERDE JETDIRECT te selecteren en druk vervolgens
om IPX/SPX te selecteren en druk vervolgens op OK.
om APPLETALK te selecteren en druk vervolgens op OK.
om DLC/LLC te selecteren en druk vervolgens op OK.
OK
om INSCHAKELEN te selecteren.
of de pijl omlaag
om het adres
OK
drukken.
NLWW