9.
Plaats het rechterzijpaneel terug. Lijn de lipjes op het paneel uit met de sleuven in het apparaat
en druk het paneel naar de voorzijde van het apparaat totdat het vastklikt.
10.
Sluit de interfacekabels en het netsnoer weer aan.
11.
Schakel het product in.
De installatie van DIMM-modules controleren
Controleer na het installeren van de DIMM-module of de installatie is gelukt.
1.
Schakel het product in. Controleer of het lampje Klaar op de printer gaat branden na het opstarten.
Als er een foutbericht verschijnt, is het mogelijk dat een DIMM niet goed geïnstalleerd is. Zie
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren op pagina
2.
Druk een configuratiepagina af (zie
op pagina
3.
Controleer de sectie voor het geheugen op de configuratiepagina en vergelijk deze sectie met de
configuratiepagina die is afgedrukt voordat u het geheugen hebt geïnstalleerd. Als de hoeveelheid
geheugen niet groter is, is de DIMM-module mogelijk niet op de juiste wijze geïnstalleerd of is deze
defect. Herhaal de installatieprocedure. Installeer zo nodig een andere DIMM-module.
OPMERKING:
Geïnstall. personality's en opties op de configuratiepagina. Hier moet de nieuwe producttaal worden
vermeld.
NLWW
108).
Als u een producttaal (personality) hebt geïnstalleerd, controleert u het gedeelte
Installatie van geheugen, interne USB-apparatuur en externe afdrukserverkaarten 129
Informatie- en demonstratiepagina's afdrukken
145.