Gebruik van de opties voor papieruitvoer
De printer heeft vier uitvoerlocaties: de bovenste uitvoerbak (standaard), de achterste uitvoerbak, de
optionele stapelaar of stapelaar/nietmachine en de optionele postbus met vijf bakken.
Afdrukken naar de bovenste (standaard) uitvoerbak
In de bovenste uitvoerbak wordt het papier in de juiste volgorde verzameld met de voorzijde omlaag.
De bovenste uitvoerbak moet worden gebruikt voor de meeste afdruktaken en voor transparanten. Let
erop dat de achterste uitvoerbak gesloten is als u de bovenste uitvoerbak gebruikt. Ter voorkoming van
storingen mag de achterste uitvoerbak tijdens het afdrukken niet worden geopend of gesloten.
Afdrukken naar de achterste uitvoerbak
Het apparaat drukt altijd af naar de achterste uitvoerbak als deze open is. Papier dat naar deze bak
wordt afgedrukt, komt met de afdrukzijde naar boven en met de laatste pagina bovenop (omgekeerde
volgorde) in de bak terecht.
Afdrukken vanuit lade 1 naar de achterste uitvoerbak geeft de meest rechte doorvoerbaan. Door de
achterste uitvoerbak te openen, kunt u de afdrukresultaten bij de volgende formaten verbeteren:
●
Enveloppen
●
Etiketten
●
Klein papier met aangepast formaat
●
Briefkaarten
●
Papier dat zwaarder is dan 120 g/m
Als u de achterste uitvoerbak wilt openen, pakt u de hendel boven aan de bak vast. Trek de bak omlaag
en schuif het verlengstuk naar buiten.
NLWW
2
Gebruik van de opties voor papieruitvoer
89