Bedieningshandleiding
Inspecties
73 Druk de rijfunctieknop in.
74 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
75 Druk de duimschakelaar op de joystick in de
richting die wordt aangegeven door de blauwe en
gele driehoeken op het bedieningspaneel.
Resultaat: De stuurwielen mogen niet in de
richting draaien die wordt aangegeven door de
blauwe en gele driehoeken.
76 Breng het platform omhoog.
Resultaat: Het platform dient tot 9,8 m omhoog te
worden gebracht en vervolgens te stoppen.
77 Laat het platform volledig neer.
78 Druk op de stempelfunctieknop.
79 Wacht zeven seconden tot de inschakelduur van
de stempelfunctie is verstreken.
80 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl en
vervolgens in de richting die wordt aangegeven
door de gele pijl.
Resultaat: De stempels mogen niet worden
ingeschoven.
81 Druk op de stempelfunctieknop.
32
82 Beweeg de joystick in de richting die wordt
83 Blijf de joystick en de voetschakelaar (indien
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) tijdens het inschuiven te snel wordt
losgelaten, knipperen de stempelindicatielampjes
groen, wat aangeeft dat de stempels nog niet volledig
zijn ingeschoven.
GS™-30 • GS™-32 • GS™-46 • GS™-47
Negende uitgave • Derde druk
aangegeven door de blauwe pijl.
Resultaat: De stempels moeten worden
ingeschoven. De afzonderlijke
stempelindicatielampjes lichten continu groen op
zodra de bijbehorende stempel wordt
ingeschoven.
aanwezig) vasthouden tot de stempels volledig
zijn ingeschoven. Laat de joystick pas los
wanneer alle stempelindicatielampjes uit gaan.
Alle functies worden nu hersteld.
Onderdeelnr. 1270101DUGT