Negende uitgave • Derde druk
Stempelfunctie (GS-3232) testen
64 Breng het platform omhoog.
Resultaat: Het platform dient tot 6,7 m omhoog te
worden gebracht en vervolgens te stoppen.
65 Laat het platform volledig neer.
66 Druk op de stempelfunctieknop. Op
het LCD-scherm licht een cirkel op
onder het stempelfunctiesymbool.
Als de joystick niet binnen zeven seconden na het
indrukken van de stempelfunctieknop wordt bewogen,
gaat de cirkel onder het stempelfunctiesymbool uit en
treedt de stempelfunctie niet in werking. Druk
nogmaals op de stempelfunctieknop.
67 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
68 Beweeg de joystick in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
Resultaat: De stempels moeten worden
uitgeschoven. De afzonderlijke
stempelindicatielampjes knipperen groen zodra
de bijbehorende stempel wordt uitgeschoven.
Onderdeelnr. 1270101DUGT
69 Blijf de joystick vasthouden in de richting
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) tijdens het uitschuiven te snel wordt
losgelaten, blijven de stempelindicatielampjes groen
knipperen, wat aangeeft dat de stempels nog geen
contact met de grond maken.
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) te snel wordt losgelaten nadat de stempels
de grond hebben geraakt, is er geen lange pieptoon
te horen bij de platformbediening en blijven de
stempelindicatielampjes continu groen oplichten. Als
er geen lange pieptoon te horen is en de
stempelindicatielampjes continu groen oplichten, zijn
de stempels mogelijk niet volledig geactiveerd of staat
de machine niet horizontaal.
70 Druk de rijfunctieknop in.
71 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
72 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
GS™-30 • GS™-32 • GS™-46 • GS™-47
aangegeven door de gele pijl tot alle
stempelindicatielampjes groen blijven en u een
lange pieptoon hoort vanaf het alarm bij de
platformbediening. De machine staat nu vlak. De
stuur- en rijfuncties worden op dit moment
uitgeschakeld.
houd deze ingedrukt.
wordt aangegeven door de blauwe pijl en
vervolgens in de richting die wordt aangegeven
door de gele pijl.
Resultaat: De machine mag niet bewegen in de
richting van de blauwe en gele pijlen.
Bedieningshandleiding
Inspecties
31