Reiniging
6.
Reiniging
6.1
Veiligheidsinstructies voor de reiniging
D LET OP!
Gevaar voor materiële schade door ondeskundige reiniging!
Fouten tijdens de reiniging kunnen het apparaat beschadigen
(bijv. beschadiging van oppervlak en lak, glasbreuk). dit
hoofdstuk bevat belangrijke informatie voor de reiniging van
het apparaat.
A lees dit hoofdstuk zorgvuldig door.
A Volg de veiligheidsinstructies op.
A Voer de reiniging uit zoals beschreven.
reiniging alleen door geïnstrueerde gebruikers.
D "1.2.4 gebruikers" (pagina 4).
•
Vuil moet altijd volledig worden verwijderd. Vuilresten
kunnen inbranden en zijn dan niet meer te verwijderen.
•
reinigingsmiddel mag niet op geverfde oppervlakken
terechtkomen (bijv. door sproeien).
•
Voorwerpen die krassen op het apparaat kunnen maken
(bijv. hand- of polssierraden), moeten uit de buurt van het
apparaat worden gehouden.
•
gebruik geen krassende voorwerpen om het apparaat
schoon te maken.
•
gebruik uitsluitend geschikte reinigingsmiddelen. scherpe,
bijtende of schurende reinigingsmiddelen zijn ongeschikt.
neem de aanwijzingen en informatie over de gebruikte
reinigingsmiddelen in acht.
40
Montage- en gebruikshandleiding | LINE/LINE+ | 04.2022 | nl
6.2
Reinigingsmaatregelen
D LET OP!
Gevaar voor materiële schade door het aanraken van het
gloei-element!
het gloei-element is zeer gevoelig en kan bij het schoonmaken
van het apparaat gemakkelijk beschadigd worden.
A Voorkom contact met het gloei-element.
Vóór elke reiniging:
A Zorg voor het volgende:
•
het apparaat is uitgeschakeld.
•
het apparaat is op kamertemperatuur.
Oppervlakken
A reinig de oppervlakken met een vochtige doek.
Glaspaneel of ruiten
A Maak lichte vervuiling schoon met een vochtige doek.
A bij sterke vervuiling brengt u voorzichtig glasreiniger aan
met een doek of poetslap.
A Zorg ervoor dat het reinigingsmiddel niet op geverfde
oppervlakken terechtkomt.