Montage
4.11
Ruiten monteren
Voor de volgende installatieconstructies moeten ruiten worden
gemonteerd:
•
eiland installatie.
•
scheidingswand installatie.
•
tunnel installatie.
¨ "4.4 installatieconstructies" (pagina 14).
A Controleer de leveringsomvang van de ruiten op
volledigheid en intactheid.
¨ "10.1 ruiten" (pagina 50).
A Controleer of aan de veiligheidsafstanden voor het
plaatsen van ruiten is voldaan.
¨ "4.5 Veiligheidsafstanden" (pagina 16).
4.11 / 1
A gebruik afhankelijk van de installatieopening:
•
draadstangen met pluggen
(meegeleverd met de ruiten).
•
draadstangen met moeren
(meegeleverd met de ruiten).
22
Montage- en gebruikshandleiding | LINE/LINE+ | 04.2022 | nl
4.11 / 2
A boor de gaten voor de draadstangen als volgt:
•
Parallel aan de lange zijde van de topplaat.
•
de gaten vormen de hoeken van een rechthoek.
•
afstand tot de topplaat > 12 mm.
•
afstand tot de rand van de installatieconstructie
> 12 mm.
•
afstand tussen de gaten aan de lange zijde < 800 mm.
4.11 / 3
A bevestig de draadstangen in de gaten.
A Zorg ervoor dat de bevestigingsschroeven in de zijgaten
van de houders in de richting van de vuurrichel wijzen.
A Plaats de sluitringen op de draadstangen.
A schroef de houders op de draadstangen.