Gebruik
5.5 / 6
A trek de netstekker uit de netaansluiting van de
brandstofpomp.
A druk op de knop om de slangkoppeling los te
maken van het apparaat.
A trek de slangkoppeling uit de aansluiting van de
brandstofpomp.
A berg de brandstofpomp op in de pompbeschermhoes.
A start de verbranding of sluit het deksel van het
bedieningspaneel.
Wanneer het apparaat met brandstof is gevuld, mag het niet
worden gedemonteerd of vervoerd.
34
Montage- en gebruikshandleiding | LINE/LINE+ | 04.2022 | nl
3.
1.
2.
5.6
Verbranding
5.6.1
Voorwaarden voor de verbranding
alvorens met de verbranding te beginnen, moet aan de
volgende punten worden voldaan:
•
brandbare materialen of voorwerpen mogen zich niet op of
in de buurt van het apparaat bevinden.
•
er mogen zich geen voorwerpen op de topplaat bevinden.
•
er mogen zich geen voorwerpen op de vuurrichel bevinden.
•
de ventilatiesleuven mogen niet worden afgedekt.
•
er moet een brandblusapparaat voor (brandklasse abC,
bijv. abC-poeder, Co2) in de buurt van het apparaat zijn.
•
indien brandstof is gelekt of gemorst, mag het apparaat
niet worden ingeschakeld.
bij de verbranding moet het volgende in acht worden
genomen:
•
het apparaat mag niet onbeheerd worden achtergelaten.
•
de toevoer van verse lucht moet worden gewaarborgd
door regelmatige en voldoende ventilatie. de lucht in de
operationele ruimte moet 1 × per uur volledig worden
ververst.
•
de brandstoftank van het apparaat mag niet gevuld
worden.
•
raak de aansluiting van de brandstofpomp in het
bedieningspaneel niet aan.
•
Verwarmde onderdelen van het apparaat (bijv. vuurrichel,
glaspaneel of ruiten) mogen niet worden aangeraakt.