Reageren op foutberichten
22: Geen respons van DNS-server
Controleren op de transmitter
Op de transmitter is het DNS-adres ingesteld op [Autom. toekennen] of [Handm.
Instellen]. Doet de fout zich voor bij deze instellingen?
Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u het DNS-adres van de transmitter in op
[Nee]. (p.18)
Komt het IP-adres van de DNS-server op de transmitter overeen met het werkelijke
adres van de server?
Zorg ervoor dat het IP-adres op de transmitter overeenkomt met het werkelijke adres van
de DNS-server. (p.18, 86)
Controleren op de DNS-server
Is de DNS-server ingeschakeld?
Schakel de DNS-server in.
Zijn de DNS-serverinstellingen voor de IP-adressen en bijbehorende namen
correct?
Zorg ervoor dat de IP-adressen en bijbehorende namen correct zijn ingevoerd op de DNS-
server.
Werkt de DNS-server correct?
Controleer de DNS-serverinstellingen om na te gaan of deze goed werkt als DNS-server.
Vraag zo nodig uw netwerkbeheerder of de DNS-server beschikbaar is.
Controleren op het hele netwerk
Bevat het netwerk een router of vergelijkbaar apparaat dat fungeert als gateway?
Vraag de netwerkbeheerder zo nodig om het adres van de netwerkgateway en voer dit in
op de transmitter. (p.18, 86)
Zorg ervoor dat het gateway-adres correct is ingevoerd op alle netwerkapparaten,
inclusief de transmitter.
23: Duplicaat IP-adres
Controleren op de transmitter
Is er een ander apparaat op het transmitternetwerk dat hetzelfde IP-adres gebruikt
als de transmitter?
Wijzig het IP-adres van de transmitter om te voorkomen dat twee apparaten op één
netwerk hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met
het dubbele adres wijzigen.
Als in een netwerkomgeving met een DHCP-server het IP-adres is ingesteld [Handm.
Instellen], wijzigt u dit in [Autom. toekennen]. (p.18)
74