Communicatie-instellingen voor EOS Utility configureren
Dubbelklik op het pictogram van de
3
pairingsoftware.
Er verschijnt een lijst met gedetecteerde camera's.
Camera's die al zijn verbonden, staan niet in de
lijst.
3
Klik op [Connect].
Als er meerdere camera's in de lijst staan, kunt u
de gewenste camera herkennen aan het [MAC
address] of [IP address].
U kunt het [MAC address] en [IP address]
controleren via de optie [Bevestig instell.] in het
menu (p.50).
Als de camera de computer detecteert waarop u
4
op [Connect] hebt geklikt in stap 3, verschijnt het
bericht dat u links ziet.
Selecteer met het snelkeuzewiel <5> [OK] en
druk vervolgens op <0>.
Druk op <0>. Selecteer met het snelkeuzewiel
5
<5> het setnummer en druk vervolgens op
<0>.
Selecteer met het snelkeuzewiel <5> [OK] en
druk op <0>. De connectiewizard wordt
afgesloten en EOS Utility gestart.
Het <LAN>-lampje op de transmitter wordt groen.
De instellingen worden opgeslagen in de camera.
Ze worden niet in de transmitter opgeslagen.
De netwerkinstellingen voor EOS Utility zijn hiermee voltooid.
37