Instellingen wijzigen
IP-beveiliging (IPsec)
U configureert de IP-beveiliging via [TCP/IP]
IPsec is een serie normen voor gecodeerde communicatie via internet. Het biedt een effectieve
beveiliging voor zowel draadloze als bekabelde LAN's. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u
IPsec inschakelen via de netwerkinstellingen van de computer. Bij gebruik van IPsec wordt alleen
de transportmodus ondersteund en worden DES-codering en SHA1-verificatie gebruikt. Voer voor
communicatie met de transmitter het IP-adres van de computer in bij [Adres bestemming] van het
instellingenscherm.
De mapstructuur van de doelmap
U configureert de mapstructuur via [FTP server]
Als u [Camera] selecteert, wordt er in de hoofdmap voor beeldopslag van de server automatisch een
mapstructuur gemaakt die overeenkomt met die van de camera (bijvoorbeeld A/DCIM/100EOS1D). Als
u in de hoofdmap een submap hebt gemaakt door de instelling voor [Doelfolder] te wijzigen, wordt er
in die map voor beeldopslag automatisch een mapstructuur zoals A/DCIM/100EOS1D gemaakt.
Als u [Default] selecteert, wordt de hoofdmap voor beeldopslag gebruikt. Als u in de hoofdmap
een submap hebt gemaakt door de instelling voor [Doelfolder] te wijzigen, worden beelden in
die map opgeslagen.
Bestanden met dezelfde naam overschrijven
U configureert deze instelling via [FTP server]
Als overschrijven niet is toegestaan op basis van de transmitterinstellingen
Als er al een bestand met die naam in de doelmap van de FTP-server staat, wordt het nieuwe
bestand opgeslagen onder dezelfde naam, maar met een toevoeging die bestaat uit een
onderstrepingsteken en een getal, bijvoorbeeld GA5P0003_1.JPG.
Als u beelden opnieuw verzendt na een fout bij de originele overdracht
Als u een beeldbestand dat aanvankelijk niet kon worden overgebracht opnieuw verzendt,
wordt het bestaande bestand in bepaalde gevallen niet overschreven, zelfs als de transmitter is
ingesteld op overschrijving van bestanden met dezelfde naam. In dat geval wordt het nieuwe
bestand opgeslagen met een toevoeging die bestaat uit een onderstrepingsteken, een letter en
een getal, bijvoorbeeld GA5P0003_a1.JPG.
Passieve modus
U configureert deze instelling via [FTP server]
Schakel deze instelling in bij netwerkomgevingen die zijn beveiligd met een firewall. Als er
sprake is van fout 41 ("Kan niet verbinden met FTP server"), kunt u wellicht toegang verkrijgen
tot de FTP-sever als u Passive mode instelt op [Gebr.].
Wijzigingen in instellingen voorkomen
52
[Beveiliging].
[Directory structuur].
[Overschr. zelfde file].
[Passive mode].
Als u wilt voorkomen dat LAN-instellingen per ongeluk
worden gewijzigd, stelt u [Beveiligingsinst.] in op [Aan].