Download Print deze pagina

Advertenties

Wireless File Transmitter
WFT-E8
Deze handleiding is voor de EOS-1D X Mark II met firmwareversie 1.1.0 of
later geïnstalleerd.
Dit product biedt ook ondersteuning voor bepaalde CINEMA EOS-camera's.
Neem voor compatibele producten contact op met het dichtstbijzijnde Canon
Service Center. Raadpleeg bij gebruik van de transmitter de handleiding voor
camcorders van Canon.
D
INSTRUCTIEHANDLEIDING

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon WFT-E8

  • Pagina 1 Deze handleiding is voor de EOS-1D X Mark II met firmwareversie 1.1.0 of later geïnstalleerd. Dit product biedt ook ondersteuning voor bepaalde CINEMA EOS-camera's. Neem voor compatibele producten contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Raadpleeg bij gebruik van de transmitter de handleiding voor camcorders van Canon.
  • Pagina 2 Inleiding Wat u kunt doen met de transmitter De transmitter is een accessoire voor EOS-camera's die draadloze functies mogelijk maakt bij aansluiting op de camera. Dankzij de draadloze functies van de transmitter wordt het volgende mogelijk: FTP-overdracht Beelden overdragen naar een FTP-server EOS Utility Via EOS Utility opnamen op afstand...
  • Pagina 3 Canon vijf regiospecifieke versies van de transmitter (A, B, C, D en E) in verschillende regio's wereldwijd (raadpleeg het aparte vel). Voor het gemak wordt het product in deze handleiding 'WFT-E8' genoemd, zonder verwijzing naar de varianten A, B, C, D of E.
  • Pagina 4 Canon biedt geen ondersteuning voor het configureren van wireless LAN's of FTP-servers. Let op dat Canon niet aansprakelijk kan worden gesteld voor enig verlies of  schade aan de transmitter na foutieve instellingen in het netwerk of op de FTP-server.
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Inleiding Basisnetwerkinstellingen Beelden overbrengen naar een FTP-server Bediening op afstand met EOS Utility Bediening op afstand met WFT-server Bediening op afstand met behulp van een smartphone Gekoppelde opname De cameratijd wireless synchroniseren De verbinding verbreken en herstellen Verbindingsinstellingen controleren en bedienen Problemen oplossen Aanvullende informatie...
  • Pagina 6 Inhoud Inleiding Symbolen in deze handleiding ............3 Inhoudsopgave................. 5 Veiligheidsvoorschriften..............8 Naamgeving ................... 10 De transmitter bevestigen op de camera ........11 Basisnetwerkinstellingen Voorbereiding ................. 14 Basisinstellingen communicatiefunctie........... 18 De connectiewizard weergeven ............. 22 Verbinden met Gemakkelijke verbinding ........25 Het type toegangspunt controleren ..........
  • Pagina 7 Inhoud Bediening op afstand met behulp van een smartphone 75 Verbindingsinstellingen smartphone configureren ......76 De camera bedienen met behulp van een smartphone ....78 Beelden specificeren...............80 Gekoppelde opname Simpele gekoppelde opname ............84 Het plaatsen van de camera's............88 De transmitter gebruiken met WFT-server........90 De cameratijd wireless synchroniseren De tijd synchroniseren ..............98 De verbinding verbreken en herstellen...
  • Pagina 8 Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en schadelijk zijn voor de gezondheid. Als u gebreken, problemen of schade aan het product constateert, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de dealer bij wie u het product hebt gekocht.
  • Pagina 9 Neem de transmitter niet af met schoonmaakmiddelen die organische  oplosmiddelen bevatten. Bij hardnekkig vuil dient u hem mee te nemen naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Plaats de transmitter niet in de buurt van chemicaliën die voor roest en ...
  • Pagina 10 Naamgeving Bevestigingspin Borgschroef Aansluitbus Kapje aansluitbus Hoesje voor transmitter LCD-paneel op de achterkant van de EOS-1D X Mark II (voorbeeld) <D>Verbinding met wireless LAN Verbindingspictogram <F>Verbinding met bekabeld LAN...
  • Pagina 11 De transmitter bevestigen op de camera Stel de aan/uit-schakelaar van de camera op <2> voordat u de transmitter bevestigt. De transmitter wordt van stroom voorzien door de camera. Zorg ervoor dat de batterij van de camera voldoende lading heeft. Als de batterijlading lager wordt dan 19%, kunt u de opnamen niet overbrengen.
  • Pagina 12 De transmitter bevestigen op de camera Gebruik van een externe microfoon tijdens het opnemen van movies Als wireless functies worden gebruikt, kan er geluid worden opgenomen, ongeacht of de geïntegreerde microfoon(s) of een externe microfoon in gebruik is. Het is aanbevolen de wireless functies niet te gebruiken bij het opnemen van video's.
  • Pagina 13 Basisnetwerkinstellingen Voer de basisnetwerkinstellingen in via het menu op het LCD-scherm van de camera.
  • Pagina 14 Voorbereiding [Via FTP]  U kunt opgenomen beelden overbrengen naar een FTP-server. U kunt beelden automatisch direct na de opname overbrengen. U kunt ook later de beelden selecteren die u wilt overbrengen. Computerbesturingssystemen Voor het gebruik van [Via FTP] moet een van de volgende besturingssystemen zijn geïnstalleerd op een computer.
  • Pagina 15 Voorbereiding [EOSUtility]  U kunt opnamen maken op afstand via een wireless LAN dankzij EOS Utility (EOS-software). Naast opnamen op afstand worden bijna alle camerabewerkingen met de EOS Utility ondersteund, omdat bij deze optie een wireless LAN wordt gebruikt in plaats van een interfacekabel. Hiervoor is een computer nodig waarop EOS Utility (EOS-software) geïnstalleerd is.
  • Pagina 16 U kunt de tijd van de mastercamera op maximaal 10 slavecamera's instellen. Houd er rekening mee dat er ook na synchronisatie een kleine foutmarge tussen master- en slavecamera kan ontstaan van hooguit ±0,05 seconden. Gebruik meerdere camera's van hetzelfde cameramodel met een WFT-E8 of WFT-E6 aangesloten.
  • Pagina 17 Voorbereiding Verbinden via een toegangspunt Bij verbinding via een toegangspunt verbindt u het doelapparaat van tevoren met het toegangspunt. Movies overdragen Vanwege de aanzienlijke grootte van afzonderlijke moviebestanden kan een wireless bestandsoverdracht enige tijd duren. Stel een omgeving in waarin elk apparaat een stabiele communicatie met het toegangspunt en de transmitter kan bewerkstelligen.
  • Pagina 18 Basisinstellingen communicatiefunctie Configureer eerst de basisinstellingen van de communicatiefunctie. De communicatiefunctie instellen Schakel de camera in. Selecteer [Communicatie- instellingen]. Druk op de camera op de knop  <M>. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Communicatie-instellingen] en druk op <0>. Selecteer [Inschak.] in [Communicatiefunct.].
  • Pagina 19 Basisinstellingen communicatiefunctie Het registreren van een bijnaam Kies een bijnaam (ter identificatie) voor de camera. Wanneer de camera is aangesloten op een ander apparaat via een LAN-verbinding, zal de bijnaam worden weergegeven op het apparaat. Selecteer [Communicatie- instellingen]. Selecteer op het tabblad [53] de ...
  • Pagina 20 Basisinstellingen communicatiefunctie Voer een bijnaam in. Zie de volgende pagina voor  instructies over het invoeren van tekens. Voer de tekens in. De bijnaam moet  tussen de 1 tot 10 tekens lang zijn. Sluit de instellingen af. Wanneer u klaar bent, drukt u op de ...
  • Pagina 21 Basisinstellingen communicatiefunctie Het virtuele toetsenbord gebruiken Het invoerveld wijzigen  Druk op de knop <Q> om te wisselen tussen de boven- en onderkant van het invoerveld. De cursor verplaatsen  Gebruik <5> of <9> in het bovenste gedeelte om de cursor te verplaatsen.
  • Pagina 22 De connectiewizard weergeven In dit deel van de handleiding wordt het proces beschreven dat na de verbindingsinstructies volgt. Raadpleeg de sectie "Problemen oplossen" in hoofdstuk 10 (p.117) en controleer de instellingen als er een foutbericht verschijnt. Als u op de ontspanknop of andere cameraknoppen drukt tijdens de ...
  • Pagina 23 De connectiewizard weergeven Selecteer [SET*]. Selecteer [Connectie wizard]. Het scherm [Selecteer  communicatie methode] verschijnt. Het <Y>-lampje op de camera  knippert groen. Selecteer de communicatiemethode. Selecteer de communicatiemethode  door te verwijzen naar pagina 14. Selecteer [OK] en druk op <0> om ...
  • Pagina 24 De connectiewizard weergeven Selecteer de verbindingsmethode. Niet weergegeven als [Via FTP]  wordt geselecteerd in stap 6. Ga naar stap 9. Selecteer een item en druk  vervolgens op <0>. Verbind de camera rechtstreeks met  elk apparaat en selecteer [Gemakkelijke verbinding].
  • Pagina 25 Verbinden met Gemakkelijke verbinding De instructies in dit hoofdstuk zijn een vervolg van pagina 24. De camera en elk apparaat kunnen rechtstreeks worden aangesloten via een wireless verbinding. Er is geen toegangspunt nodig. U kunt zeer eenvoudig een wireless verbinding tot stand brengen. Om verbinding te maken, dient u enkele handelingen uit te voeren op de computer, smartphone, etc.
  • Pagina 26 Verbinden met Gemakkelijke verbinding Het voltooien van de instellingen voor de communicatiemethode De volgende instructies zijn bestemd voor schermen met instellingen die variëren aan de hand van de communicatiemethode. Lees de pagina die de geselecteerde communicatiemethode introduceert. EOS Utility Hoofdstuk 3 (p.55) WFT-server Hoofdstuk 4 (p.59) Smartphone...
  • Pagina 27 Het type toegangspunt controleren Om verbinding te maken met een toegangspunt, controleert u of het toegangspunt WPS ondersteunt voor een gemakkelijke verbinding ® tussen Wi-Fi -apparaten. Als u niet weet of het toegangspunt WPS-compatibel is, raadpleeg dan de instructiehandleiding van het toegangspunt of andere documentatie. * Wi-Fi Protected Setup Als WPS wordt ondersteund ...
  • Pagina 28 Verbinden via WPS (PBC-modus) De instructies in dit hoofdstuk zijn een vervolg van pagina 27. Dit is een verbindingsmodus die beschikbaar is bij het gebruik van een toegangspunt dat compatibel is met WPS. In Pushbutton Connection- modus (PBC-modus) kunnen de camera en het toegangspunt eenvoudig worden verbonden door middel van een simpele druk op de WPS-knop op het toegangspunt.
  • Pagina 29 Verbinden via WPS (PIN-modus) De instructies in dit hoofdstuk zijn een vervolg van pagina 27. Dit is een verbindingsmodus die beschikbaar is bij het gebruik van een toegangspunt dat compatibel is met WPS. In de PIN- codeverbindingsmodus (PIN-modus) maakt u verbinding door het 8-cijferige identificatienummer van de camera in te voeren op het toegangspunt.
  • Pagina 30 Verbinden via WPS (PIN-modus) Maak verbinding met het toegangspunt. Selecteer [OK] en druk op <0> om  een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt.  Wanneer er een verbinding met het toegangspunt tot stand is gebracht, wordt het scherm [Inst. IP-adres] weergegeven (p.34).
  • Pagina 31 Handmatig verbinden met een gedetecteerd netwerk De instructies in dit hoofdstuk zijn een vervolg van pagina 27. Maak verbinding via de SSID (of ESS-ID) van het toegangspunt om verbinding te maken met een lijst van actieve wireless LAN-terminals in de buurt. Het toegangspunt selecteren Selecteer een toegangspunt.
  • Pagina 32 Handmatig verbinden met een gedetecteerd netwerk De encryptiesleutel van het toegangspunt invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in zoals opgegeven voor het  toegangspunt. Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt voor informatie over de encryptiesleutel. Afhankelijk van de verificatie en codering van het toegangspunt ...
  • Pagina 33 Handmatig verbinden met een gedetecteerd netwerk Voer de encryptiesleutel in. Voer de encryptiesleutel in met  behulp van het virtuele toetsenbord (p.21) en druk vervolgens op de knop <M>. Wanneer er een verbinding met het  toegangspunt tot stand is gebracht, wordt het scherm [Inst.
  • Pagina 34 Het IP-adres instellen Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] en druk op <0> om  het instellingenscherm voor de communicatiemethode te openen (p.35). Als [Autom. instellen] een  foutmelding geeft of als u de instellingen handmatig wilt invoeren, gaat u naar pagina 144. Het IP-adres kan alleen automatisch worden ingesteld in omgevingen met DHCP-servers of toegangspunten of routers met DHCP-serverfunctionaliteit zodat IP-adressen en verwante instellingen automatisch worden...
  • Pagina 35 Het IP-adres instellen Het voltooien van de instellingen voor de communicatiemethode De volgende instructies zijn bestemd voor schermen met instellingen die variëren aan de hand van de communicatiemethode. Lees de pagina die de geselecteerde communicatiemethode introduceert. FTP-overdracht Hoofdstuk 2 (p.37) EOS Utility Hoofdstuk 3 (p.55) WFT-server...
  • Pagina 36 Het IP-adres instellen Camera Access Point-modus Camera access point-modus is een verbindingsmodus om de camera rechtstreeks te verbinden met elk toestel. Wordt weergegeven als [EOSUtility], [WFT-server] of [Smartphone] is geselecteerd als communicatiemethode. In camera access point-modus zijn de volgende twee verbindingsmethoden beschikbaar.
  • Pagina 37 Beelden overbrengen naar een FTP-server Door verbinding te maken met een FTP-server, kunt u beelden in de camera overbrengen naar een computer. Met FTP-overdracht kunt u beelden na de opname direct automatisch overbrengen naar de FTP-server of in één keer een serie opnamen op de FTP-server plaatsen.
  • Pagina 38 Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Selecteer een FTP-modus. Om veiligheid bij FTP-overdracht met  een rootcertificaat te garanderen, selecteert u [FTPS]. Voor rootcertificaat-instellingen, zie  pagina 41. Selecteer [OK] en druk op <0> om ...
  • Pagina 39 Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Stel het poortnummer in. Het poortnummer bij [Poortnummer  instellen] dient doorgaans 00021 te zijn. Selecteer [OK] en druk op <0> om  naar het volgende scherm te gaan. Voer de instellingen voor Passieve modus in. Selecteer [OK] en druk op <0>...
  • Pagina 40 Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Stel de doelmap in. Selecteer [Rootmap] als u de  beelden wilt opslaan in de rootmap die is opgegeven in de FTP- serverinstellingen (p.53). Selecteer [Selecteer map] als u in de  rootmap een doelmap wilt opgeven. Als er geen map bestaat, wordt er automatisch een gemaakt.
  • Pagina 41 Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Het importeren van een rootcertificaat voor FTPS Als de FTP-modus is ingesteld op [FTPS] bij het configureren van de verbindingsinstellingen, moet hetzelfde rootcertificaat zoals de FTP- server worden geïmporteerd naar de camera. Alleen het rootcertificaat met de bestandsnaam 'root.cer', 'root.crt' ...
  • Pagina 42 Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Selecteer [Rootcertif. ins.]. Selecteer [Rootcertif. laden van kaart]. Selecteer [OK]. Het rootcertificaat wordt  geïmporteerd. Selecteer [OK] in het  bevestigingsvenster om terug te keren naar het scherm [Rootcertif. ins.]. Selecteer [Verwijder rootcertificaat] op het scherm voor stap 6 ...
  • Pagina 43 Beelden afzonderlijk overbrengen Automatische beeldoverdracht na elke opname Beelden kunnen direct na de opname automatisch worden overgebracht naar de FTP-server. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Vergeet niet een kaart in de camera te plaatsen voordat u opnamen ...
  • Pagina 44 Beelden afzonderlijk overbrengen Selecteer [Autom. overbr.]. Selecteer [Inschak.].  Maak de opname. Het vastgelegde beeld wordt  overgebracht naar de FTP-server. Tijdens continue opnamen worden beelden naar de FTP-server  overgebracht in de volgorde waarin ze worden vastgelegd. De opnamen worden ook opgeslagen op de kaart. ...
  • Pagina 45 Beelden afzonderlijk overbrengen Het huidige beeld overbrengen Toon eenvoudigweg een beeld en druk op <0> om de overdracht te starten. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Selecteer [Overbrengen met SET]. Op het scherm voor het instellen van ...
  • Pagina 46 Beelden afzonderlijk overbrengen Alleen beelden van een bepaald formaat of type overbrengen U kunt selecteren welke beelden u wilt overbrengen tijdens het opnemen van beelden van verschillende formaten met zowel een CF-kaart als een CFast-kaart of wanneer u in RAW+JPEG-beeldkwaliteit opnamen maakt. Selecteer [Overbr.
  • Pagina 47 Beelden afzonderlijk overbrengen Automatisch opnieuw proberen als de overdracht is mislukt Als de overdracht mislukt, knippert het <Y>-lampje op de camera rood. Druk in dat geval op de knop <M>, selecteer op het tabblad [53] de optie [Communicatie- instellingen] en druk op <0>. Als het scherm verschijnt dat u links ziet, onthoudt u de foutcode en neemt u met behulp van de informatie op pagina 118 de oorzaak van de fout weg.
  • Pagina 48 Groepen beelden overbrengen Na de opnamen kunt u meerdere beelden selecteren en deze in één keer overbrengen. U kunt ook niet-verzonden beelden of beelden die eerder niet konden worden verzonden, overbrengen. Bovendien kunt u eerst een onderschrift toevoegen. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Wanneer de Live View-opnameknop is ingesteld op <k>, kunnen ...
  • Pagina 49 Groepen beelden overbrengen Selecteer de beelden die u wilt overbrengen. Selecteer met het snelinstelwiel <5>  het beeld dat overgebracht moet worden en druk vervolgens op <0>. Draai het snelinstelwiel <5> om de [X]  weer te geven op het scherm linksboven en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 50 Groepen beelden overbrengen Sel.n  Selecteer [Sel.n] en selecteer [Selecteer niet-overgebr. beelden]. Als u een map selecteert, worden alle afbeeldingen in die map geselecteerd die nog niet naar de FTP- server overgebracht zijn. Wanneer u [Sel n.-overgebr. bldn (alleenJ)] selecteert en een map selecteert, worden de beveiligde beelden in die map geselecteerd die nog niet zijn overgebracht naar de FTP-server.
  • Pagina 51 Groepen beelden overbrengen RAW+JPEG-beelden overbrengen Voor RAW+JPEG-beelden kunt u aangeven welk beeld overgebracht moet worden. In stap 2 op pagina 48 selecteert u [RAW+JPEG-overbr.] en selecteert u het beeld dat moet worden overgebracht: [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. De instelling [RAW+JPEG-overbr.] ...
  • Pagina 52 Groepen beelden overbrengen Vóór de overdracht een onderschrift toevoegen Als u bij stap 2 op pagina 48 [Overbrengen met onderschrift] selecteert, kunt u elk beeld voor het overbrengen voorzien van een onderschrift. Dit is handig als u bijvoorbeeld de ontvanger wilt informeren over de afdrukhoeveelheid.
  • Pagina 53 Overgebrachte beelden bekijken Beelden worden in de volgende FTP-servermap overgebracht (zoals opgegeven in de FTP-serverinstellingen). Doelmappen op de FTP-server Op basis van de standaardinstellingen voor de FTP-server worden  beelden opgeslagen op de [C-schijf] 9 de map [Inetpub] 9 de map [ftproot] of in een submap van deze map.
  • Pagina 54 MEMO...
  • Pagina 55 Bediening op afstand met EOS Utility Met EOS Utility kunt u beelden die zijn opgeslagen in de camera bekijken of ze opslaan op een computer. Daarnaast kunt u de camera op afstand bedienen om een foto te maken of de camera-instellingen wijzigen met EOS Utility.
  • Pagina 56 Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Om een verbinding tot stand te brengen, dient u handelingen uit te  voeren op de computer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer voor meer informatie. In de volgende configuratieprocedure wordt Windows 8.1 gebruikt ...
  • Pagina 57 Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren Klik op [Connect] op de computer. Selecteer de camera om verbinding  mee te maken en klik op [Connect]. Als er meerdere camera's in de lijst  staan, kunt u de gewenste camera herkennen aan het MAC-adres op het LCD-scherm van de camera.
  • Pagina 58 EOS Utility gebruiken Lees de instructiehandleiding van EOS Utility voor meer informatie. Naast opnamen op afstand zijn er ook verschillende camerafuncties beschikbaar. Als u Live view-opnamen op afstand maakt, is de transmissiesnelheid  van de beelden lager dan via een interfaceverbinding. Daardoor kunnen bewegende beelden niet vloeiend worden weergegeven.
  • Pagina 59 Bediening op afstand met WFT-server Via een webbrowser kunt u beelden in de camera bekijken of ze opslaan op een computer, smartphone etc. Daarnaast kunt u de camera op afstand bedienen en een foto maken of de camera-instellingen wijzigen met behulp van een webbrowser. De instructies in dit hoofdstuk zijn een vervolg van ...
  • Pagina 60 Verbindingsinstellingen voor WFT-server configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Voer een loginnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de camera vanaf een computer. De opgegeven loginnaam en het wachtwoord worden gebruikt om verbinding te maken met de camera. Selecteer [Gebruiker *].
  • Pagina 61 Verbindingsinstellingen voor WFT-server configureren Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en druk op <0>. Het  scherm dat de verbinding is voltooid, verschijnt. Selecteer [OK]. Druk op <0> om terug te keren naar  het scherm [Netwerkinstellingen]. De instellingen worden opgeslagen in ...
  • Pagina 62 De WFT-server weergeven Geef in de webbrowser de WFT-server weer, een scherm voor transmitterhandelingen. Verbind de camera vooraf met een computer, smartphone etc. via LAN. Het IP-adres van de camera controleren Om toegang te krijgen tot de camera vanuit een webbrowser, moet het IP-adres van de camera dat in stap 6 wordt weergegeven, worden ingevoerd in het adresveld van de webbrowser.
  • Pagina 63 De WFT-server weergeven Selecteer [Bevestig instell.].  De instellingen worden weergegeven. Controleer de instellingen. Draai het snelinstelwiel <5> om de  andere schermen weer te geven. Noteer het IP-adres.  Druk na controle op de knop <M>  om het bevestigingsvenster te sluiten. Aanmelden bij WFT-server Start de webbrowser.
  • Pagina 64 De WFT-server weergeven Voltooi de instellingen voor [Loginnaam] en [Wachtwoord]. Voer de [Loginnaam]  (gebruikersnaam) en het [Wachtwoord] in zoals vermeld op pagina 60. Druk op [OK] om het WFT-  serverscherm weer te geven. Selecteer de taal. Selecteer onder in het scherm de ...
  • Pagina 65 Beelden weergeven U kunt beelden op de kaart van de camera als volgt weergeven. Druk op [3 Viewer]. Het beeldweergavescherm verschijnt.  Selecteer de kaart en map. Selecteer het tabblad [CF] of [CFast]  om een kaart te selecteren. Selecteer de naam van de map aan ...
  • Pagina 66 Beelden weergeven Download afbeeldingen. Als u een miniatuurafbeelding  selecteert, wordt het beeld op een groter formaat getoond. Druk op [ ] om het beeld te  downloaden. Druk op [ ] of [ ] om het vorige  of volgende beeld weer te geven. Klik op [ ] om terug te keren naar ...
  • Pagina 67 Opname op afstand [Camera control] U kunt WFT-server gebruiken om opnamen op afstand te maken. Druk op [z Camera control]. Het uitgebreide opnamescherm  verschijnt. (2) (3) (4) (5) (6) (14) (15) (16) (17) (10) (18) (11) (19) (12) (20) (13) (21) (22)
  • Pagina 68 Opname op afstand [Camera control] Stel de focusinstellingsknop in op <f>. Wanneer u de ontspanknop (6)  indrukt en loslaat, zal de camera automatisch scherpstellen en een foto maken. Transportmodus (2) geeft de transportmodus weer die is ingesteld op de ...
  • Pagina 69 Opname op afstand [Camera control] Live View-beeld voor fotograferen weergeven Geef een Live View-beeld weer. Druk op de Live View-opnameknop  voor foto-opnamen (15). Stel scherp. Gebruik autofocus Druk op [ON] op de AF-knop (7) voor  automatische scherpstelling. Handmatig scherpstellen Druk op de knoppen <...
  • Pagina 70 Opname op afstand [Camera control] Configureer de opname- instellingen. Selecteer de instellingen (zoals  opnamekwaliteit) voor details die u kunt configureren. Voer de gewenste instellingen in.  Maak de opname. Druk op de ontspanknop (6). Als u de  knop loslaat, wordt de opname gemaakt.
  • Pagina 71 Opname op afstand [Camera control] Movies maken Druk op de opnameknop movies (16) voor het scherm moviemodus. De instellingsprocedures zijn  hetzelfde als bij het maken van foto's. Druk op de ontspanknop (6).  Wanneer je de knop loslaat, wordt de movie-opname gestart.
  • Pagina 72 Opname op afstand [Simple control] Hoewel er geen gedetailleerde functie-instellingen beschikbaar zijn op het basisopnamescherm, kan het van pas komen bij het maken van opnamen op afstand met een smartphone of ander klein toestel dankzij het compacte design van het scherm. Druk op [ Simple control].
  • Pagina 73 Opname op afstand [Simple control] Stel scherp. Stel de focusinstellingsknop in op  <f>. Autofocus gebruiken Druk op [ON] op de AF-knop voor  automatische scherpstelling. Handmatig scherpstellen Druk op de knoppen < >, < >,  < >, < >, <...
  • Pagina 74 WFT-server gebruiken bij gekoppelde opnamen Opname op afstand met een WFT-server kan worden gebruikt in samenwerking met de functie "Gekoppelde opname" (p.83). Bovendien kunnen beelden op de kaart van de mastercamera en de kaarten van de slavecamera's worden bekeken en gedownload. Gekoppelde opname Slavecamera Slavecamera...
  • Pagina 75 Bediening op afstand met behulp van een smartphone Met behulp van een smartphone kunt u beelden in de camera bekijken of opslaan op de smartphone. Daarnaast kunt u met een smartphone de camera op afstand een foto laten maken of de camera-instellingen wijzigen.
  • Pagina 76 Verbindingsinstellingen smartphone configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Om verbinding te maken dient u handelingen uit te voeren op de  smartphone. Raadpleeg de instructiehandleiding van de smartphone voor meer informatie. Werking op de smartphone Start Camera Connect op de smartphone.
  • Pagina 77 Verbindingsinstellingen smartphone configureren Werking op de camera Verbinden met de camera. Zodra de verbinding tot stand is  gebracht, wordt het scherm aan de linkerkant weergegeven op het LCD- scherm van de camera. Om beelden te specificeren, drukt u  op de knop <B>.
  • Pagina 78 De camera bedienen met behulp van een smartphone U kunt een smartphone met Camera Connect gebruiken om beelden weer te geven die zijn opgeslagen in de camera. U kunt ook op afstand opnamen maken. Hoofdvenster Camera Connect De belangrijkste functies van Camera Connect worden hieronder beschreven.
  • Pagina 79 De camera bedienen met behulp van een smartphone Wanneer de verbinding wordt verbroken terwijl u een movie opneemt  met opnamen op afstand, zal de camera als volgt reageren: • Wanneer de Live View-opnameknop is ingesteld op <k>, wordt de opname van de movie voortgezet.
  • Pagina 80 Beelden specificeren U kunt beelden specificeren met een smartphone door de camera te bedienen. Beelden kunnen tijdens het instellen van de verbinding worden gespecificeerd of nadat de verbinding is verbroken. Selecteer [Communicatie- instellingen]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Communicatie-instellingen] en druk op <0>.
  • Pagina 81 Beelden specificeren Selecteer [Weerg. beelden]. Selecteer een item. Selecteer [OK] en druk op <0> om  naar het instellingenscherm te gaan. [Alle beelden] Alle beelden die zijn opgeslagen op de kaart worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Specificeer weergegeven beelden op datum van opname.
  • Pagina 82 Beelden specificeren [Selecteer op classificatie] Specificeer weergegeven beelden op basis van een toegevoegde (of niet toegevoegde) waardering of op het type waardering. Selecteer een classificatie en druk  vervolgens op <0> om de weergegeven beelden te specificeren. [Bestandsnummerreeks] (Select. reeks) Selecteer het eerste en het laatste beeld van beelden die gerangschikt zijn op bestandsnummer om de weergegeven...
  • Pagina 83 Gekoppelde opname Met gekoppelde opname kunt u maximaal 10 slavecamera's in een draadloos netwerk koppelen aan de mastercamera waarop u op de ontspanknop drukt. U kunt als slavecamera elke camera (ongeacht het model) gebruiken die gekoppelde opname ondersteunt bij gebruik in combinatie met een transmitter uit de WFT-serie.
  • Pagina 84 Simpele gekoppelde opname Koppel de mastercamera aan slavecamera's voor simpele gekoppelde opname. Wanneer de Live View-opnameknop is ingesteld op <k> is  gekoppelde opname niet mogelijk. Stel de knop in op <A>. Slavecamera's voorbereiden Stel eerst de slavecamera's in door de camera's te gebruiken als slaves.
  • Pagina 85 Simpele gekoppelde opname Selecteer [Connectie wizard]. Selecteer [Slave]. Selecteer [OK] en druk op <0> om  naar het volgende scherm te gaan. De slavecamera's zijn nu klaar en het volgende scherm wordt weergegeven. Stel bij gebruik van meerdere  slavecamera's alle slavecamera's in op de status Slave.
  • Pagina 86 Simpele gekoppelde opname Voorbereiding van de mastercamera Stel de mastercamera in door de camera te bedienen als de mastercamera. Selecteer [Master]. Voer stappen 1 tot en met 5 in op  pagina 84 voor de mastercamera en selecteer [Master]. Selecteer [OK] en druk op <0> om ...
  • Pagina 87 Simpele gekoppelde opname Selecteer [OK] op alle camera's. Selecteer [OK] op de mastercamera  en alle slavecamera's. De instellingen worden opgeslagen in  de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen.
  • Pagina 88 Het plaatsen van de camera's Slavecamera Slavecamera Slavecamera Slavecamera Mastercamera Stel de Live View-opnameknop in op <A>.  Plaats de slavecamera's in direct zicht van de mastercamera,  zonder obstakels die de zichtlijn belemmeren. Slavecamera's kunnen tot ca. 100 m van de mastercamera worden ...
  • Pagina 89 Het plaatsen van de camera's Wanneer u niet kunt scherpstellen met de automatische scherpstelling, is  gekoppeld fotograferen niet mogelijk met de overeenkomende camera met de slave-unit. Gebruik niet meerdere flitsers. Er treedt een kleine vertraging op in het  maken van de opname, waardoor de flitsers niet tegelijk afgaan en de belichting onjuist is.
  • Pagina 90 De transmitter gebruiken met WFT-server Met behulp van de WFT-server kunt u opnamen op afstand maken met een mastercamera gekoppeld aan slavecamera's die zijn ingesteld om gelijktijdige opnamen maken. WFT-server kan ook gebruikt worden om toegang te krijgen tot de master- of slavecamera's voor Live View- weergaven.
  • Pagina 91 De transmitter gebruiken met WFT-server De master- en slavecamera's verbinden Stel de slavecamera's in. Voer stappen 1 tot en met 6 op pagina  84 uit om de camera's als slavecamera's te gebruiken. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, zijn de slavecamera's klaar.
  • Pagina 92 De transmitter gebruiken met WFT-server Voer de encyptiesleutel in. Voer een 5-cijferige encryptiesleutel  (wachtwoord) in en druk op de knop <M>. Voer de hier ingegeven sleutel in op  de computer om verbinding te maken met de mastercamera vanaf de computer.
  • Pagina 93 De transmitter gebruiken met WFT-server Het IP-adres van de camera en SSID controleren U hebt het IP-adres nodig van de camera en de SSID, zoals weergegeven in stap 6, om vanaf een computer verbinding te maken met de camera. Selecteer [Communicatie- instellingen].
  • Pagina 94 De transmitter gebruiken met WFT-server Selecteer [Bevestig instell.].  De instellingen worden weergegeven. Controleer de instellingen. Draai het snelinstelwiel <5> om de  andere schermen weer te geven. Noteer het IP-adres en de SSID.  De SSID is hetzelfde voor alle ...
  • Pagina 95 De transmitter gebruiken met WFT-server De camera's en de computer verbinden Om de camera's en de computer te verbinden, gebruikt u de zoekfunctie van het wireless LAN-apparaat. Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer voor meer  informatie over de zoekfunctie van het wireless LAN-apparaat. De functies van het wireless LAN en het besturingssysteem van ...
  • Pagina 96 De transmitter gebruiken met WFT-server Beelden bekijken en opnamen op afstand Lees pagina 59 voor meer informatie over het gebruik van de WFT-  server. Om te wisselen tussen de camera's, voert u het IP-adres van de  master- of slavecamera in uw webbrowser in. Voor opnamen op afstand met gekoppelde opname, moet u ...
  • Pagina 97 De cameratijd draadloos synchroniseren U kunt meerdere camera's van hetzelfde cameramodel draadloos synchroniseren wanneer de transmitter aangesloten is. U kunt de tijd van de mastercamera op maximaal 10 slavecamera's instellen. Houd er rekening mee dat er ook na synchronisatie een kleine foutmarge tussen master- en slavecamera kan ontstaan van hooguit ±0,05 seconden.
  • Pagina 98 De tijd synchroniseren De stappen 1 t/m 5 zijn hetzelfde op de mastercamera en de slavecamera's. Selecteer [Communicatie- instellingen]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Communicatie-instellingen] en druk op <0>. Selecteer [Netwerkinstellingen]. Zet [Communicatiefunct.] op  [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen].
  • Pagina 99 De tijd synchroniseren Selecteer [Wireless]. Selecteer [OK] en druk op <0> om  naar het volgende scherm te gaan. Stel de mastercamera in. Selecteer [Master] en druk  vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om  naar het volgende scherm te gaan. Wanneer het volgende scherm wordt ...
  • Pagina 100 De tijd synchroniseren Selecteer [OK] op de mastercamera. Controleer het aantal slavecamera's  en selecteer daarna [OK]. De tijd op de slavecamera's is  gesynchroniseerd met de tijd van de mastercamera. Selecteer [OK] om terug te keren  naar het scherm [Netwerkinstellingen].
  • Pagina 101 De verbinding verbreken en herstellen...
  • Pagina 102 De verbinding verbreken Selecteer [Communicatie- instellingen]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Communicatie-instellingen] en druk op <0>. Selecteer [Netwerkinstellingen]. Zet [Communicatiefunct.] op  [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [Verbreken]. De verbinding wordt verbroken. ...
  • Pagina 103 Opnieuw verbinden Selecteer [Communicatie- instellingen]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Communicatie-instellingen] en druk op <0>. Selecteer [Netwerkinstellingen]. Zet [Communicatiefunct.] op  [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [SET*]. Selecteer uit de opgeslagen  instellingen de instelling waarmee u wilt verbinden.
  • Pagina 104 MEMO...
  • Pagina 105 Verbindingsinstellingen controleren en gebruiken...
  • Pagina 106 Het scherm met verbindingsinstellingen weergeven Controleer, wijzig of verwijder verbindingsinstellingen in de camera. Selecteer [Communicatie- instellingen]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Communicatie-instellingen] en druk op <0>. Selecteer [Netwerkinstellingen]. Zet [Communicatiefunct.] op  [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer de instelling.
  • Pagina 107 Het scherm met verbindingsinstellingen weergeven Controleer of wijzig de instellingen. Selecteer een item en druk op <0>.  Controleer of wijzig de instellingen zoals weergegeven op het scherm. [Verbinden] (p.103) Selecteer deze optie om een nieuwe verbinding tot stand te brengen. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster en druk op <0>...
  • Pagina 108 Instellingen wijzigen U kunt instellingen die u oorspronkelijk met de connectiewizard hebt gemaakt als volgt wijzigen. U kunt ook instellingen wijzigen die niet via de connectiewizard kunnen worden ingesteld, bijvoorbeeld wat er moet gebeuren als een beeldbestand met dezelfde naam als een reeds aanwezig bestand naar de FTP-server wordt gezonden.
  • Pagina 109 Instellingen wijzigen [FTP server] Dit wordt weergegeven voor instellingen die verbinding maken met een FTP- server. Configureer serverinstellingen voor een FTP-server. [Weerg. beelden] (p.80) Dit wordt weergegeven voor instellingen die verbinding maken met een smartphone. Zie pagina 80 om het in te stellen. IP-beveiliging (IPsec) Geconfigureerd in [TCP/IP] 9 [Beveiliging].
  • Pagina 110 Instellingen wijzigen De mapstructuur van de doelmap U configureert de mapstructuur via [FTP server] 9 [Directory structuur]. Door [Camera] te selecteren, creëert u automatisch een mapstructuur die overeenkomt met die van de camera (bijvoorbeeld A/DCIM/ 100EOS1D) in de rootmap voor beeldopslag. Als u in de hoofdmap een submap hebt gemaakt door de instelling voor [Doelmap] te wijzigen, wordt er in die map voor beeldopslag automatisch een mapstructuur zoals "A/DCIM/100EOS1D"...
  • Pagina 111 Instellingen wijzigen Passieve modus U configureert deze instelling via [FTP server] 9 [Passieve modus]. Schakel deze instelling in in netwerkomgevingen die worden beschermd door een firewall. Als er sprake is van fout 41 ('Kan niet verbinden met FTP server'), kunt u wellicht toegang verkrijgen tot de FTP-server als u Passieve modus instelt op [Gebr.].
  • Pagina 112 Instellingen opslaan en laden U kunt verbindingsinstellingen op een kaart opslaan en ze in andere camera's gebruiken. Daarnaast kunnen verbindingsinstellingen die zijn geconfigureerd op andere camera's ook op de gewenste camera worden toegepast. Instellingen opslaan Selecteer [Inst. op krt opsl./laden]. Op het scherm [Connectie-inst.] ...
  • Pagina 113 Instellingen opslaan en laden Instellingen laden Selecteer [Inst. op krt opsl./ laden]. Op het scherm [Connectie-inst.]  zoals weergegeven in stap 5 op pagina 107, selecteert u [Inst. op krt opsl./laden]. Selecteer [Inst. van kaart laden]. Selecteer het instellingsbestand. Selecteer een bestand met ...
  • Pagina 114 Scherm Functie-instellingen Op het scherm [Functie-instell.] kunt u instellingen configureren voor FTP-overdracht en de WFT-server, de energiebesparende stand instellen en het MAC-adres controleren. Het scherm Functie-instellingen weergeven Selecteer [Communicatie- instellingen]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Communicatie-instellingen] en druk op <0>. Selecteer [Netwerkinstellingen].
  • Pagina 115 Scherm Functie-instellingen [FTP-overdrachtsinst.] Configureer de FTP- overdrachtsinstellingen. Zie pagina 37 om het in te stellen. [WFT-serverinstellingen] Configureer de serverinstellingen van de WFT-server. U kunt het WFT-account en het poortnummer instellen. Zie pagina 60 voor instructies voor  het instellen van het WFT-account. Het is meestal niet nodig om het ...
  • Pagina 116 Scherm Functie-instellingen [Energiebesparing] Via FTP  Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, zal de transmitter zich afmelden van de FTP-server en de LAN-verbinding verbreken als er een bepaalde periode geen beeld is overgebracht. Als de transmitter klaar is voor beeldoverdracht, zal de verbinding automatisch worden hersteld.
  • Pagina 117 Problemen oplossen In de ad-hocmodus kan de overdrachtssnelheid zeer laag worden als u de transmitter in combinatie met bepaalde computertypen gebruikt. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center voor meer informatie.
  • Pagina 118 Reageren op foutberichten Als u op het LCD-scherm van de camera foutmeldingen over de wireless instellingen ziet, kijkt u of u de oorzaak van de fout kunt wegnemen met de suggesties in dit gedeelte. Bij foutmeldingen begint het <Y>-lampje op de camera rood te knipperen. U kunt de foutinformatie ook bekijken onder [Communicatie-instellingen] op het tabblad [53] 9 [Netwerkinstellingen] 9 [Foutomschrijving].
  • Pagina 119 Reageren op foutberichten 11: Verb.doel niet gevonden Wordt [EOSUtility] uitgevoerd, indien van toepassing?  Start EOS Utility en maak opnieuw verbinding (p.56).  Draait Camera Connect als u een [Smartphone] gebruikt?  Verbinding maken met behulp van Camera Connect (p.76). ...
  • Pagina 120 Reageren op foutberichten Controleren op de DHCP server Is de DHCP server ingeschakeld?  Schakel de DHCP server in.  Zijn er genoeg adressen om te worden toegekend door de  DHCP-server? Vergroot het aantal adressen dat door de DHCP-server wordt ...
  • Pagina 121 Reageren op foutberichten 22: Geen respons van DNS server Controleren op de transmitter Het DNS-adres op de transmitter is ingesteld op [Handmatig  inst.]. Is dit de juiste instelling? Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u het DNS-adres van ...
  • Pagina 122 Reageren op foutberichten 23: Duplicaat IP-adres Controleren op de transmitter Is er een ander apparaat op het transmitternetwerk dat  hetzelfde IP-adres gebruikt als de transmitter? Wijzig het IP-adres van de transmitter om te voorkomen dat twee  apparaten op één netwerk hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met hetzelfde adres wijzigen.
  • Pagina 123 Reageren op foutberichten Controleren op de proxyserver Is de proxyserver ingeschakeld?  Schakel proxyserver in.  Werkt de proxyserver correct?  Controleer de instellingen van de proxyserver om na te gaan of  deze goed werkt als proxyserver. Vraag zo nodig de netwerkbeheerder om de adresinstellingen van ...
  • Pagina 124 Reageren op foutberichten 41: Kan niet verbinden met FTP server Controleren op de transmitter Komt het IP-adres van de FTP-server op de transmitter  overeen met het werkelijke adres van de server? Zorg ervoor dat het IP-adres op de transmitter overeenkomt met ...
  • Pagina 125 Reageren op foutberichten Controleren op de FTP-server Werkt de FTP-server correct?  Configureer de computer op de juiste manier om hem te laten  functioneren als FTP-server. Vraag zo nodig de netwerkbeheerder om het FTP-serveradres en  het poortnummer en voer deze in op de transmitter. Is de FTP-server ingeschakeld? ...
  • Pagina 126 Reageren op foutberichten Controleren op het hele netwerk Bevat het netwerk een router of vergelijkbaar apparaat dat  fungeert als gateway? Vraag de netwerkbeheerder zo nodig om het adres van de  netwerkgateway en voer dit in op de transmitter (p.138, 144). Zorg ervoor dat het gateway-adres correct is ingevoerd op alle ...
  • Pagina 127 Reageren op foutberichten 45: Kan niet inloggen op FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de transmitter Is op de transmitter de [Loginnaam] correct ingevoerd?  Controleer de loginnaam voor toegang tot de FTP-server. Bij de  instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles correct hebt ingevoerd.
  • Pagina 128 Reageren op foutberichten 46: Voor de datasessie, fout-code ontv. van FTP server Controleren op de FTP-server De verbinding is door de FTP server beëindigd.  Start de FTP server opnieuw op.  Heeft de gebruiker voldoende lees-, schrijf- en  logboekrechten voor de FTP-server? Configureer de gebruikersrechten voor de FTP-server zodat de ...
  • Pagina 129 Reageren op foutberichten 61: Geselect. SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels op de zichtlijn tussen de transmitter en de  antenne van het toegangspunt? Zet de antenne van het toegangspunt in een positie die duidelijk  zichtbaar is vanuit de transmitter (p.136). Controleren op de transmitter Komt de SSID die is ingesteld op de transmitter overeen met ...
  • Pagina 130 Reageren op foutberichten 63: Wireless LAN-verificatie-fout Zijn de transmitter en het toegangspunt ingesteld op dezelfde  verificatiemethode? De transmitter ondersteunt de volgende verificatiemethoden:  [Open systeem], [Shared Key] en [WPA/WPA2-PSK] (p.27). Zijn de transmitter en het toegangspunt ingesteld om dezelfde ...
  • Pagina 131 Reageren op foutberichten 65: Wireless LAN-verbinding verbroken Zijn er obstakels op de zichtlijn tussen de transmitter en de  antenne van het toegangspunt? Zet de antenne van het toegangspunt in een positie die duidelijk  zichtbaar is vanuit de transmitter (p.136). De wireless LAN-verbinding is om een of andere reden ...
  • Pagina 132 Reageren op foutberichten 67: Onjuiste wireless LAN encryptie methode Zijn de transmitter en het toegangspunt ingesteld op dezelfde  encryptiemethode? De transmitter ondersteunt de volgende encryptiemethoden: WEP,  TKIP en AES (p.27). Indien u filtert op MAC-adres, is het MAC-adres van de ...
  • Pagina 133 Reageren op foutberichten 71: Geen verbinding mogelijk met slavecamera Volgt u de juiste procedure voor het tot stand brengen van  een verbinding met de slavecamera's? Bedien de slavecamera's conform de instructies (p.84, 85).  Bevinden de slavecamera's zich te ver van de mastercamera? ...
  • Pagina 134 Reageren op foutberichten 82: Wireless File Transmitter niet aangesloten Is de transmitter correct bevestigd?  Controleer of de transmitter stevig is aangesloten op de camera  (p.11). 83: Verbinding met wireless LAN beëindigd vanwege hoge WFT-temperatuur Vanwege temperatuurstijging van de transmitter is de ...
  • Pagina 135 Als er zich een probleem voordoet, raadpleegt u eerst deze sectie om de camera en het aangesloten apparaat te controleren. Indien deze sectie het probleem niet verhelpt, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Beelden kunnen niet worden overgedragen naar een FTP-server.
  • Pagina 136 Toelichting instellingen communicatiefunctie Indien de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wegvalt of andere problemen ontstaan bij het gebruik van de communicatiefunctie, probeer dan de volgende suggesties. Locatie van toegangspunt en plaatsing van antenne Als u de transmitter binnenshuis gebruikt, installeert u het apparaat ...
  • Pagina 137 Toelichting instellingen communicatiefunctie Toelichting voor het gebruik van meerdere wireless transmitters Als er meerdere camera's met een wireless transmitter zijn  aangesloten op een wireless toegangspunt, controleer dan of de IP-adressen van de camera's verschillend zijn. Als er meerdere camera's met een wireless transmitter zijn ...
  • Pagina 138 Netwerkinstellingen controleren Windows  Open in Windows de [Opdrachtprompt] en voer ipconfi/all in. Druk vervolgens op <Enter>. U ziet nu het IP-adres dat aan de computer is toegewezen plus het subnetmasker, de gateway en de DNS-serverinformatie. Mac OS  Open in Mac OS X het programma [Terminal], voer ifconfig -a in en druk op <Return>.
  • Pagina 139 Aanvullende informatie...
  • Pagina 140 Onderschriften maken en registreren Volg deze stappen voor het maken van onderschriften en om ze te registreren op de camera, zoals geïntroduceerd in "Vóór de overdracht een onderschrift toevoegen" (p.52). Gebruik voor het maken en registreren van onderschriften een computer waarop EOS Utility is geïnstalleerd.
  • Pagina 141 Onderschriften maken en registreren Voer een of meer onderschriften in. Gebruik hiervoor maximaal 31 tekens  (in ASCII-indeling). Selecteer [Load settings] om de  onderschriftgegevens van de camera op te halen. Registreer de onderschriften op de camera. Selecteer [Apply to camera] om de ...
  • Pagina 142 Netwerk handmatig instellen Stel de netwerkinstellingen voor de camera access point modus handmatig in. Stel de [SSID], [Kanaal instelling] en [Encryptie instellingen] in op elk weergegeven scherm. Selecteer [Handmatige verbinding]. Selecteer [OK] en druk op <0> om  naar het volgende scherm te gaan. Voer een SSID (netwerknaam) in.
  • Pagina 143 Netwerk handmatig instellen Selecteer de gewenste encryptie- instelling. Voor encryptie selecteert u [AES].  Selecteer [OK] en druk op <0>.  Wanneer [AES] is geselecteerd,  wordt het virtuele toetsenbord (p.21) weergegeven. Voer een encryptiesleutel van acht tekens in en druk vervolgens op de knop <M>...
  • Pagina 144 IP-adres handmatig instellen De IP-adresinstellingen handmatig invoeren. De weergegeven items zijn afhankelijk van de communicatiemethode. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK] en druk op <0> om  naar het volgende scherm te gaan. Selecteer het item dat u wilt instellen. Selecteer een item en druk op <0>. ...
  • Pagina 145 IP-adres handmatig instellen Selecteer [OK]. Wanneer u klaar bent met het  instellen van de noodzakelijke items, selecteert u [OK] en drukt u op <0>. Het instellingenscherm voor de  communicatiemethode verschijnt. Als u niet weet wat u moet invoeren, ...
  • Pagina 146 Technische gegevens 9Type Type: IEEE 802.11ac/n/a/g/b wireless LAN-compatibele accessoire voor beeldoverdracht 9Wireless LAN Voldoet aan: IEEE 802.11ac, IEEE 802.11n, IEEE 802.11a, IEEE 802.11g, IEEE 802.11b Transmissiemethode: DS-SS-modulatie (IEEE 802.11b) OFDM-modulatie (IEEE 802.11ac/n/a/g) Transmissiebereik: Maximaal 150 m * Zonder obstakels tussen de verzend- en ontvangstantennes en zonder radio-interferentie * Tot 15 m bij rechtstreekse aansluiting op een smartphone...
  • Pagina 147 Temperatuurbereik bij bedrijf: 0°C - 45°C Vochtigheid bij bedrijf: 85% of minder Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op testresultaten van Canon en de  testnormen en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). De technische gegevens en het uiterlijk van de transmitter kunnen zonder ...
  • Pagina 148 Handelsmerken Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde  handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in  de VS en andere landen. Het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi Protected Setup-merk zijn ...
  • Pagina 149 Index Account (WFT)......60, 115 Foutberichten ....... 118 Ad-hoc..........91 FTP-modus........38 AES..........27 FTP-overdracht ......14, 37 Afzonderlijke beeldoverdracht..43 FTPS ..........38 Automatische beeldoverdracht ..43 FTP-server ........37 Functie-instellingen ...... 114 Beelden weergeven ....65, 78 Beeldoverdracht......37 Gateway ........144 Bekabelde LAN .......23 Gebruiksregi ..
  • Pagina 150 Index MAC-adres......27, 56, 116 Selecteer map ........ 40 Mappen........40, 53 Shared key ........27 Mastercamera......86, 99 Simple control (Opnamen op afstand) ....72 Movies ........66, 71, 73 Slavecamera ......84, 99 Smartphone......16, 75 Naam instellingen ......108 SSID..........31 Netwerk...........13 Stealth-functies.......
  • Pagina 151 MEMO...
  • Pagina 152 De beschrijvingen in deze handleiding zijn geldig vanaf juni 2016. Neem contact op met Canon Service Center voor informatie over de compatibiliteit met producten die na deze datum zijn geïntroduceerd. Ga naar de website van Canon voor de nieuwste versie van deze instructiehandleiding.