Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Wireless File Transmitter
WFT-E9
Handleiding voor ervaren
gebruikers
Deze bedieningsinstructies nemen aan dat u EOS-1D X Mark III
firmwareversie 1.2.0 of nieuwer gebruikt.
X
CT2-D087-C
© CANON INC. 2020

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon WFT-E9

  • Pagina 1 Wireless File Transmitter WFT-E9 Handleiding voor ervaren gebruikers Deze bedieningsinstructies nemen aan dat u EOS-1D X Mark III firmwareversie 1.2.0 of nieuwer gebruikt. CT2-D087-C © CANON INC. 2020...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding..........5 Wat u kunt doen met de transmitter.
  • Pagina 3 Onderschriften maken en registreren....... 101 De camera bedienen met behulp van Browser Remote... . 103 Verbindingsinstellingen voor Browser Remote configureren.
  • Pagina 4 Het virtuele toetsenbord gebruiken....... . 199 802.1X-verificatie configureren........De IPv6-adressen configureren.
  • Pagina 5: Inleiding

    (raadpleeg het aparte vel). Voor het gemak wordt de transmitter in deze handleiding 'WFT-E9' genoemd, zonder verwijzing naar de varianten A, B, C, D of E. In deze handleiding wordt de term 'toegangspunt' gebruikt als naam voor wireless LAN- toegangspunten en wireless LAN-routers etc.
  • Pagina 6: Wat U Kunt Doen Met De Transmitter

    Synchroniseer de tijd tussen de zendercamera en de ontvangercameravan hetzelfde model. Voorzichtig Verouderde firmware zorgt dat u de Browser Remote niet kunt gebruiken. In dat geval dient u de recentste versie van de Canon-website te downloaden en de firmware te updaten.
  • Pagina 7: Over Deze Handleiding

    Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten Pictogrammen in deze handleiding Geeft het hoofdinstelwiel aan. < > Geeft het snelinstelwiel aan. < > Geeft de multicontroller aan. < > Geeft de instelknop aan. < > Naast bovenstaande voorbeelden worden er in deze handleiding ook pictogrammen en symbolen gebruikt van knoppen en het scherm van de camera bij het bespreken van relevante handelingen en functionaliteiten.
  • Pagina 8: Uitgangspunten

    Uitgangspunten Bij alle handelingen die in deze handleiding worden uitgelegd, wordt ervan uitgegaan dat de aan/uit-schakelaar is ingesteld op < >. Er wordt van uitgegaan dat alle menu-instellingen, gebruikersfuncties etc. zijn ingesteld op de standaardwaarden.
  • Pagina 9: Veiligheidsmaatregelen

    Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. WAARSCHUWING Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
  • Pagina 10 VOORZICHTIG Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. Laat het product niet achter op locaties die worden blootgesteld aan extreem hoge of lage temperaturen. Het product kan extreem heet/koud worden en brandwonden of letsel veroorzaken wanneer het wordt aangeraakt.
  • Pagina 11: Voorzorgsmaatregelen Bij Gebruik

    Neem de transmitter niet af met schoonmaakmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten. Bij hardnekkig vuil dient u de transmitter mee te nemen naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center (zie apart vel). Plaats de transmitter niet in de buurt van chemicaliën die voor roest en corrosie kunnen zorgen, zoals in een chemisch laboratorium.
  • Pagina 12: Naamgeving

    Naamgeving Bevestigingspin Borgschroef Terminal Terminalklep...
  • Pagina 13: Hoesje Voor Transmitter

    Hoesje voor transmitter LCD-paneel op de achterkant van de EOS-1D X Mark III (voorbeeld) < >Verbinding met wireless LAN < >Verbindingspictogram < >WFT...
  • Pagina 14: De Transmitter Bevestigen Op De Camera

    De transmitter bevestigen op de camera Stel de aan/uit-schakelaar van de camera op < > voordat u de transmitter bevestigt. De transmitter wordt van stroom voorzien door de camera. Zorg ervoor dat de batterij van de camera voldoende lading heeft. Als de batterijlading lager wordt dan 19%, kunt u de opnamen niet overbrengen.
  • Pagina 15: Een Externe Microfoon Tijdens Het Opnemen Van Movies Gebruiken

    Plaats de terminaldeksel op de transmitter zodat er geen stof in de terminal komt. Sluit daarna de aansluitbus van de camera. Voorzichtig Een externe microfoon tijdens het opnemen van movies gebruiken Als wireless functies worden gebruikt, kan er geluid worden opgenomen, ongeacht of de geïntegreerde microfoon of een externe microfoon in gebruik is.
  • Pagina 16: Basisnetwerkinstellingen

    Basisnetwerkinstellingen Voer de basisnetwerkinstellingen in via het menu op het scherm van de camera. • Voorbereiding • De connectie wizard weergeven • Het type toegangspunt controleren • Verbinden via WPS (PBC-modus) • Verbinden via WPS (PIN-modus) • Handmatig verbinden met een gedetecteerd netwerk •...
  • Pagina 17: Voorbereiding

    [EOS Utility] Hiervoor is een computer nodig waarop EOS Utility (EOS-software) geïnstalleerd is. Ga naar de website van Canon voor installatie-instructies voor EOS Utility. [Browserbed.] Voor het gebruik van [Browserbed.] is een apparaat vereist waarop een van de volgende browsers is geïnstalleerd.
  • Pagina 18: Overdracht Van Movies Via Wireless Lan

    Gebruik meerdere camera's van hetzelfde cameramodel met een transmitter uit de WFT-E9-serie aangesloten. De cameratijd synchroniseren voor verdere bewerkingen. Als verbinding wordt gemaakt via Wireless LAN Sluit het doelapparaat dat met de camera moet worden verbonden van tevoren aan op het toegangspunt.
  • Pagina 19: De Connectie Wizard Weergeven

    De connectie wizard weergeven In dit gedeelte wordt beschreven hoe u verbindingsinstellingen kunt toevoegen aan de hand van de connectie wizard. Raadpleeg de sectie Problemen oplossen en controleer de instellingen als er een foutbericht verschijnt. Als u op de ontspanknop of andere cameraknoppen drukt tijdens de configuratie met behulp van de connectie wizard, wordt de connectie wizard afgesloten.
  • Pagina 20 Selecteer [SET*]. Selecteer [Maken met wizard]. Als de camera meerdere geregistreerde communicatie-instellingen en functie-instellingen heeft, kunt u verbindingsinstellingen toevoegen door [Maken vanaf lijst] te selecteren en geregistreerde instellingen te combineren. U kunt ook verbindingsinstellingen toevoegen door de verbindingsinstellingen die op de kaart zijn opgeslagen te gebruiken. Configureer de instellingen door [Inst.
  • Pagina 21 Selecteer de communicatiefunctie. Voor [Configureer online] Voor [Configureer offline] Selecteer de communicatiemethode door te verwijzen naar pagina Voorbereiding. Selecteer een item en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [WFT]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  • Pagina 22 Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Als de camera communicatie-instellingen heeft vastgelegd, kunt u de vastgelegde instellingen toepassen door [Selecteren uit lijst] te selecteren. Voor [Configureer online] • Als u een apparaat via een toegangspunt wilt verbinden, gaat u naar Het type toegangspunt controleren.
  • Pagina 23 Voor [Configureer offline] • Als u een apparaat via een toegangspunt wilt verbinden, gaat u naar Verbinding maken via een infrastructuur. • Als u een apparaat rechtstreeks op de camera wilt aansluiten, gaat u naar Verbinden in Camera Access Point-modus.
  • Pagina 24: Het Type Toegangspunt Controleren

    Het type toegangspunt controleren Om verbinding te maken met een toegangspunt, controleert u of het toegangspunt WPS* ondersteunt voor een gemakkelijke verbinding tussen Wi-Fi-apparaten. Als u niet weet of het toegangspunt dat u gebruikt WPS-compatibel is, raadpleeg dan de instructiehandleiding van het toegangspunt of andere documentatie. * Wi-Fi Protected Setup Als WPS wordt ondersteund De twee volgende verbindingsmethoden zijn beschikbaar.
  • Pagina 25: Verbinden Via Wps (Pbc-Modus)

    Verbinden via WPS (PBC-modus) Deze instructies worden voortgezet vanaf Het type toegangspunt controleren. Dit is een verbindingsmodus die beschikbaar is bij het gebruik van een toegangspunt dat compatibel is met WPS. In Pushbutton Connection-modus (PBC-modus) kunnen de camera en het toegangspunt eenvoudig worden verbonden door middel van een simpele druk op de WPS-knop op het toegangspunt.
  • Pagina 26 Verbinding maken met het toegangspunt. Druk op de WPS-knop op het toegangspunt. Raadpleeg de instructiehandleiding bij het toegangspunt als u wilt weten waar de knop zich bevindt en hoe lang u deze ingedrukt moet houden. Selecteer [OK] om een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt.
  • Pagina 27: Verbinden Via Wps (Pin-Modus)

    Verbinden via WPS (PIN-modus) Deze instructies worden voortgezet vanaf Het type toegangspunt controleren. Dit is een verbindingsmodus die beschikbaar is bij het gebruik van een toegangspunt dat compatibel is met WPS. In de PIN-codeverbindingsmodus (PIN-modus) maakt u verbinding door het 8-cijferige identificatienummer van de camera in te voeren op het toegangspunt. Zelfs als er meerdere toegangspunten actief zijn in de omgeving, is het invoeren van een gedeeld identificatienummer een relatief betrouwbare methode om een verbinding tot stand te brengen.
  • Pagina 28 Voer de PIN-code in. Voer de PIN-code van 8 cijfers in op het toegangspunt zoals weergegeven op het scherm van de camera. Lees de instructiehandleiding van het toegangspunt voor instructies voor het instellen van PIN-codes op het toegangspunt. Nadat de PIN-code is ingevoerd, selecteert u [OK]. Verbinding maken met het toegangspunt.
  • Pagina 29: Handmatig Verbinden Met Een Gedetecteerd Netwerk

    Handmatig verbinden met een gedetecteerd netwerk Deze instructies worden voortgezet vanaf Het type toegangspunt controleren. Maak verbinding via de SSID (of ESS-ID) van het toegangspunt om verbinding te maken met een lijst van actieve toegangspunten in de buurt. Een toegangspunt selecteren Selecteer een toegangspunt.
  • Pagina 30 Selecteer een key index. Het scherm [Key index] wordt alleen weergegeven als het toegangspunt WEP-codering gebruikt. Selecteer een nummer voor de key index zoals opgegeven voor het toegangspunt. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Voer de encryptiesleutel in. Druk op <...
  • Pagina 31: Handmatig Verbinding Maken Met Een Netwerk

    Handmatig verbinding maken met een netwerk Deze instructies worden voortgezet vanaf Het type toegangspunt controleren. Maak verbinding door de SSID (of ESS-ID) van het toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken te selecteren. De SSID invoeren Selecteer [Handmatige instellingen]. Voer de SSID (netwerknaam) in. Druk op <...
  • Pagina 32: De Verificatie Voor Het Toegangspunt Opgeven

    De verificatie voor het toegangspunt opgeven Selecteer de verificatie. Selecteer een item en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Als u [Open systeem] selecteert, wordt het scherm [Encryptie instellingen] weergegeven. Selecteer in dit scherm [Geen] of [WEP]. De encryptiesleutel van het toegangspunt invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in zoals opgegeven voor het toegangspunt.
  • Pagina 33 Voer de encryptiesleutel in. Druk op < > om het virtuele toetsenbord ( ) te tonen en de encryptiesleutel in te voeren. Selecteer [OK] om een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt. Wanneer er een verbinding met het toegangspunt tot stand is gebracht, wordt het volgende scherm weergegeven.
  • Pagina 34: Verbinding Maken Via Een Infrastructuur

    Verbinding maken via een infrastructuur Deze instructies worden weergegeven vanaf De connectie wizard weergeven. Maak verbinding door de SSID (of ESS-ID) van het toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken te selecteren. De SSID invoeren Selecteer [Infrastructure]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Voer de SSID (netwerknaam) in.
  • Pagina 35 De verificatie voor het toegangspunt opgeven Selecteer de verificatie. Selecteer een item en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Als u [Open systeem] selecteert, wordt het scherm [Encryptie instellingen] weergegeven. Selecteer in dit scherm [Geen] of [WEP]. De encryptiesleutel van het toegangspunt invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in zoals opgegeven voor het toegangspunt.
  • Pagina 36 Voer de encryptiesleutel in. Druk op < > om het virtuele toetsenbord ( ) te tonen en de encryptiesleutel in te voeren. Selecteer [OK] om een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt. Wanneer er een verbinding met het toegangspunt tot stand is gebracht, wordt het volgende scherm weergegeven.
  • Pagina 37: Verbinden In Camera Access Point-Modus

    Verbinden in Camera Access Point-modus Deze instructies worden weergegeven vanaf De connectie wizard weergeven. De Camera access point-modus is een verbindingsmodus om de camera rechtstreeks draadloos te verbinden met elk toestel zonder dat er een toegangspunt nodig is. De twee volgende verbindingsmethoden zijn beschikbaar.
  • Pagina 38 Selecteer [Camera access point modus]. Voor [Configureer online] Voor [Configureer offline] Selecteer op het scherm [Verb.methode] de optie [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [Gemakkelijke verbinding]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  • Pagina 39 Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Ga voor [Configureer online] naar stap 6. Ga voor [Configureer offline] naar stap 2 in De instellingen voor de communicatiemethode configureren.
  • Pagina 40 Bedien het doelapparaat en verbind het met de camera. (1) SSID (netwerknaam) (2) Encryptiesleutel (wachtwoord) Het computerscherm (voorbeeld)
  • Pagina 41 Het smartphonescherm (voorbeeld) Schakel de Wi-Fi-functie op het doelapparaat in en selecteer vervolgens de SSID (netwerknaam) zoals weergegeven op het scherm van de camera. Voor het wachtwoord voert u de encryptiesleutel (wachtwoord) in zoals weergegeven op het scherm van de camera. Wanneer een verbinding tot stand is gebracht, wordt het instellingenscherm voor de betreffende communicatiefunctie weergegeven.
  • Pagina 42: Verbinden Met Een Handmatige Verbinding

    Verbinden met een Handmatige verbinding De netwerkinstellingen voor de camera access point modus worden handmatig geconfigureerd. Stel [SSID], [Kanaal instelling] en [Encryptie instellingen] in op elk weergegeven scherm. Selecteer [Handmatige verbinding]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Voer de SSID (netwerknaam) in.
  • Pagina 43 Selecteer de gewenste kanaalinstelling. Als u de instellingen handmatig wilt opgeven, selecteert u [Handm. Instellen] en selecteert u de instelling met < >. Selecteer [OK] om een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt. Selecteer de gewenste encryptie-instelling. Voor encryptie selecteert u [AES]. Selecteer [OK] om het volgende scherm weer te geven.
  • Pagina 44 Selecteer de IP-adresinstelling. Om het IP-adres automatisch in te stellen, voert u stap 1 in Het IP- adres automatisch instellen uit. Om het IP-adres handmatig in te stellen, voert u stap 1 tot en met 4 in Het IP-adres handmatig instellen uit.
  • Pagina 45 Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Ga voor [Configureer online] naar stap 9. Ga voor [Configureer offline] naar stap 2 in De instellingen voor de communicatiemethode configureren. Als de camera communicatiefunctie-instellingen heeft vastgelegd, kunt u de vastgelegde instellingen toepassen door [Selecteren uit lijst] te selecteren.
  • Pagina 46 Bedien het doelapparaat en verbind het met de camera. (1) SSID (netwerknaam) (2) Encryptiesleutel (wachtwoord) Het computerscherm (voorbeeld)
  • Pagina 47 Het smartphonescherm (voorbeeld) Schakel de Wi-Fi-functie op het doelapparaat in en selecteer vervolgens de SSID (netwerknaam) zoals weergegeven op het scherm van de camera. Voor het wachtwoord voert u de encryptiesleutel (wachtwoord) in zoals weergegeven op het scherm van de camera. Wanneer een verbinding tot stand is gebracht, wordt het instellingenscherm voor de betreffende communicatiefunctie weergegeven.
  • Pagina 48: Het Ip-Adres Instellen

    Het IP-adres instellen Deze instructies worden voortgezet vanaf De verbindingsinstellingen configureren voor het gebruik van een toegangspunt. Selecteer de methode voor het instellen van het IP-adres en stel het IP-adres in op de camera. Bij gebruik van IPv6 kan alleen een verbinding tot stand worden gebracht met IPv6. Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht via IPv4.
  • Pagina 49 Selecteer de IPv6-instelling. Selecteer een item en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Als u [Inschak.] selecteert, configureert u de IPv6-instellingen nadat u alle andere instellingen ( ) hebt voltooid. Wanneer de instellingen zijn voltooid, wordt het volgende scherm weergegeven.
  • Pagina 50: Het Ip-Adres Handmatig Instellen

    Het IP-adres handmatig instellen De IP-adresinstellingen worden handmatig geconfigureerd. De weergegeven items zijn afhankelijk van de communicatiefunctie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Selecteer het item dat u wilt instellen. Selecteer een item om het invoerscherm voor cijfers weer te geven. Als u een gateway of DNS adres wilt gebruiken, selecteert u [Inschak.] en vervolgens [Adres].
  • Pagina 51 Voer de gewenste waarden in. Gebruik < > om de invoerpositie in het bovenste gedeelte te selecteren en gebruik < > om een nummer te selecteren. Druk op < > om het geselecteerde nummer in te voeren. Om de ingevoerde waarden in te stellen en terug te keren naar het scherm van stap 2, drukt u op de knop <...
  • Pagina 52 Selecteer de IPv6-instelling. Selecteer een item en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Als u [Inschak.] selecteert, configureert u de IPv6-instellingen nadat u alle andere instellingen ( ) hebt voltooid. Wanneer de instellingen zijn voltooid, wordt het volgende scherm weergegeven.
  • Pagina 53: De Instellingen Voor De Communicatiemethode Configureren

    De instellingen voor de communicatiemethode configureren De volgende instructies zijn bestemd voor instellingen die variëren aan de hand van de communicatiefunctie. Ga door naar de pagina die de geselecteerde communicatiefunctie introduceert. Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Als de camera communicatiefunctie-instellingen heeft vastgelegd, kunt u de vastgelegde instellingen toepassen door [Selecteren uit lijst] te selecteren.
  • Pagina 54 Configureer de verbindingsinstellingen voor de communicatiefunctie. FTP-overdracht ( EOS Utility ( Browser Remote (...
  • Pagina 55: Beelden Overbrengen Naar Een Ftp Server

    Beelden overbrengen naar een FTP server Door verbinding te maken met een FTP server, kunt u beelden in de camera overbrengen naar een computer. Met FTP-overdracht kunt u beelden na de opname direct automatisch overbrengen naar de FTP server of in één keer een serie opnamen op de FTP server plaatsen. •...
  • Pagina 56: Verbindingsinstellingen Voor Ftp Server Configureren

    Verbindingsinstellingen voor FTP server configureren Deze instructies worden voortgezet vanaf De instellingen voor de communicatiemethode configureren. Selecteer een FTP-modus. Om een veilige FTP-overdracht met een rootcertificaat uit te voeren, selecteert u [FTPS]. Zie Het importeren van een rootcertificaat voor FTPS voor informatie over instellingen van rootcertificaten.
  • Pagina 57 Voer het IP-adres van de FTP server in. Bij gebruik van het virtuele toetsenbord Voer het IP-adres in met het virtuele toetsenbord ( ). Voer de domeinnaam in als DNS wordt gebruikt. Om de ingevoerde waarden in te stellen en terug te keren naar het scherm van stap 2, drukt u op de knop <...
  • Pagina 58 De instellingen voor SSH-aanmeldingsverificatie configureren. Selecteer [Gebruikersnaam] en [Wachtwoord] en voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor SSH-wachtwoordverificatie in met het weergegeven virtuele toetsenbord ( Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Stel de passieve modus in. Dit krijgt u niet te zien als u in stap 1 [SFTP] hebt geselecteerd.
  • Pagina 59 Stel de loginmethode in. Dit krijgt u niet te zien als u in stap 1 [SFTP] hebt geselecteerd. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Stel de doelmap in. Selecteer [Rootmap] als u de beelden wilt opslaan in de rootmap die is opgegeven in de FTP serverinstellingen ( Selecteer [Selecteer map] als u in de rootmap een doelmap wilt opgeven.
  • Pagina 60 Selecteer [OK]. Dit wordt niet weergegeven voor offline-instellingen. Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Het scherm [Netwerkinstell.] wordt opnieuw weergegeven. De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen. De verbindingsinstellingen voor FTP-overdracht zijn hiermee voltooid. Tijdens de beeldoverdracht knippert het < >-lampje op de transmitter groen.
  • Pagina 61: Het Importeren Van Een Rootcertificaat Voor Ftps

    Het importeren van een rootcertificaat voor FTPS Als de FTP-modus is ingesteld op [FTPS] bij het configureren van de verbindingsinstellingen, moet het rootcertificaat dat overeenkomt met de FTP-server waarmee verbinding moet worden gemaakt naar de camera worden geïmporteerd. Alleen een rootcertificaat met de bestandsnaam 'ROOT.CER', 'ROOT.CRT' of 'ROOT.PEM' kan worden geïmporteerd naar de camera.
  • Pagina 62 Selecteer [FTP-overdrachtsinst.]. Selecteer [Rootcertif. ins.]. Selecteer [Rootcertif. laden van kaart]. Selecteer [OK]. Het rootcertificaat wordt geïmporteerd. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster om terug te keren naar het scherm [Rootcertif. ins.].
  • Pagina 63 Opmerking Selecteer [Verwijder rootcertificaat] op het scherm in stap 5 voor het verwijderen van het rootcertificaat dat naar de camera is geïmporteerd. Selecteer [Details rootcertif. bekijken] om de uitgever, het onderwerp, de geldigheidsduur en andere informatie te lezen.
  • Pagina 64: Beelden Afzonderlijk Overbrengen

    Beelden afzonderlijk overbrengen Automatische beeldoverdracht na elke opname Het huidige beeld overbrengen Het formaat en het type beeld dat u wilt overbrengen selecteren Automatische beeldoverdracht na elke opname Beelden kunnen direct na de opname automatisch worden overgebracht naar de FTP server.
  • Pagina 65 Selecteer [FTP-overdrachtsinst.]. Selecteer [Autom. overbr.]. Selecteer [Inschak.]. Maak de opname. Het vastgelegde beeld wordt overgebracht naar de FTP server. Voorzichtig Beelden kunnen tijdens een beeldoverdracht niet worden gewist. U kunt geen spraakmemo toevoegen wanneer [Autom. overbr.] is ingesteld op [Inschak.].
  • Pagina 66 Opmerking Tijdens continue opnamen worden beelden naar de FTPserver overgebracht in de volgorde waarin ze worden vastgelegd. De opnamen worden ook opgeslagen op de kaart. Eventuele beelden waarvoor de overdracht mislukt of wordt onderbroken, worden automatisch overgebracht nadat de verbinding is hersteld ( ).
  • Pagina 67: Het Huidige Beeld Overbrengen

    Het huidige beeld overbrengen Toon eenvoudigweg beelden en druk op < > om de overdracht te starten. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Het scherm [FTP-overdrachtsinst.] weergeven. Voer de handelingen uit in stap 1 t/m 3 van Automatische beeldoverdracht na elke opname.
  • Pagina 68: Het Formaat En Het Type Beeld Dat U Wilt Overbrengen Selecteren

    Het formaat en het type beeld dat u wilt overbrengen selecteren U kunt instellingen configureren voor wanneer opnamen met verschillende formaten tegelijkertijd op de CFexpress-kaart zijn opgeslagen, en u kunt opgeven hoe opnamen die zijn gemaakt met de indeling RAW+JPEG of RAW+HEIF moeten worden overgebracht. Het scherm [FTP-overdrachtsinst.] weergeven.
  • Pagina 69 Selecteer het type beeld dat u wilt overbrengen. RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF].
  • Pagina 70 Opmerking Als opnamen zijn opgegeven als RAW op een CFexpress-kaart en als JPEG of HEIF op een andere kaart, bepaalt u de opname die moet worden overgebracht met behulp van de instelling [RAW+JPEG-overbr.] of [RAW+HEIF-overbr.]. Gebruik deze instelling ook wanneer RAW+JPEG- of RAW+HEIF-beelden tegelijkertijd op één kaart worden opgeslagen.
  • Pagina 71: Groepen Beelden Overbrengen

    Groepen beelden overbrengen Na de opnamen kunt u meerdere beelden selecteren en deze in één keer overbrengen. U kunt ook niet-verzonden beelden of beelden die eerder niet konden worden verzonden, overbrengen. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Voorzichtig Als u tijdens de overdracht van een beeld de Live View/Movie-opnameknop van de camera op <...
  • Pagina 72 Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer [FTP-overdracht]. Selecteer [Sel.beeld].
  • Pagina 73 Selecteer de beelden die u wilt overbrengen. Selecteer de beelden die u wilt overbrengen met < > en druk vervolgens op < >. Geef [ ] weer in de linkerbovenhoek van het scherm met behulp van < > en druk vervolgens op < >.
  • Pagina 74: Meerdere Beelden Selecteren

    Meerdere beelden selecteren U kunt de selectiemethode kiezen en meerdere beelden overdragen. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Het scherm [Beeldsel./overdr.] weergeven. Voer de handelingen uit in stap 1 t/m 3 van De beelden selecteren die overgebracht moeten worden.
  • Pagina 75 In een map Selecteer [Sel. Kies de manier van selecteren die u wilt gebruiken. • Met [Select. bldn w. overdr. is misl.] selecteert u alle beelden in de geselecteerde map waarvan de overdracht is mislukt. • Als u [Selecteer niet-overgebr. beelden] selecteert, worden alle niet-verzonden opnamen in de geselecteerde map geselecteerd.
  • Pagina 76 Wanneer [OK] is geselecteerd, wordt de geselecteerde afbeelding overgezet naar de FTP-server.
  • Pagina 77 Op een kaart Selecteer [Alle bldn]. Kies de manier van selecteren die u wilt gebruiken. • Wanneer [Select. bldn w. overdr. is misl.] is geselecteerd, zullen afbeeldingen die zijn opgeslagen op de kaart waarvan de overdracht is mislukt worden geselecteerd. •...
  • Pagina 78: Selecteer Reeks

    Selecteer reeks Selecteer [Reeks]. Selecteer het eerste en het laatste beeld in de reeks om alle beelden te markeren met een [ ]. Eén exemplaar van elk beeld wordt overgedragen. Nadat het selecteren van afbeeldingen is voltooid, drukt u op < >.
  • Pagina 79 RAW+JPEG-/RAW+HEIF-beelden overbrengen U kunt opgeven hoe RAW+JPEG- of RAW+HEIF-beelden moeten worden overgebracht. Selecteer [ : Beeldoverdracht].
  • Pagina 80 Selecteer het type beeld dat u wilt overbrengen. RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF].
  • Pagina 81 Voorzichtig Tijdens beeldoverdracht kunnen bepaalde menuopties niet worden gebruikt. Opmerking Met deze instelling schakelt u tegelijkertijd met de instellingen [Overbr. type/ form.], [RAW+JPEG-overbr.] en [RAW+HEIF-overbr.] van het scherm ( Als u de Live View/Movie-opnameknop van de camera op < > zet, wordt de beeldoverdracht die bezig is onderbroken.
  • Pagina 82: Beelden Met Een Onderschrift Overbrengen

    Beelden met een onderschrift overbrengen U kunt een geregistreerd bijschrift aan elke opname toevoegen voordat u deze overbrengt. Dit is handig als u bijvoorbeeld de ontvanger wilt informeren over de afdrukhoeveelheid. Het onderschrift wordt ook toegevoegd aan beelden die in de camera worden opgeslagen. U kunt onderschriften bij beelden bekijken via de Exif-informatie, in de opmerkingen van gebruikers.
  • Pagina 83 Stel een onderschrift in. Selecteer [Onderschrift] en selecteer vervolgens de inhoud van het onderschrift zoals weergegeven op het scherm. Selecteer [Overbr.]. Het beeld wordt overgebracht met het onderschrift. Wanneer de overdracht is voltooid, wordt het scherm [Beeldoverdracht] opnieuw weergegeven. Voorzichtig U kunt beelden niet handmatig selecteren op het scherm [Overbrengen met onderschrift].
  • Pagina 84: Automatisch Opnieuw Proberen Als De Overdracht Is Mislukt

    Automatisch opnieuw proberen als de overdracht is mislukt Als de overdracht mislukt, knippert het < >-lampje op de camera rood. Druk in dit geval op de knop < > en selecteer [ : Netwerkinstell.]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Reageren op foutberichten om de weergegeven fout op te lossen.
  • Pagina 85: Overgebrachte Beelden Bekijken

    Overgebrachte beelden bekijken Beelden worden in de volgende FTP servermap overgebracht (zoals opgegeven in de FTP serverinstellingen). Doelmap op de FTP server Op basis van de standaardinstellingen voor de FTP server worden beelden opgeslagen op de [C-schijf] > [Inetpub] map > [ftproot] of in een submap van deze map. Als in de FTP serverinstellingen de rootmap voor de overdracht is gewijzigd, vraagt u de beheerder van de FTP server waar de beelden worden opgeslagen.
  • Pagina 86: Bediening Op Afstand Met Eos Utility

    Bediening op afstand met EOS Utility Met EOS Utility kunt u beelden in de camera bekijken of ze opslaan op een computer. Daarnaast kunt u de camera op afstand bedienen om een foto te maken of de camera- instellingen wijzigen met EOS Utility. Installeer EOS Utility op uw computer voordat u een verbinding tot stand brengt ( •...
  • Pagina 87: Verbindingsinstellingen Voor Eos Utility Configureren

    Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren Deze instructies worden voortgezet vanaf De instellingen voor de communicatiemethode configureren. Om een verbinding tot stand te brengen, dient u handelingen uit te voeren op de computer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer voor meer informatie. Werking op de camera - 1 Selecteer [OK].
  • Pagina 88: Werking Op De Computer

    Werking op de computer Start EOS Utility op de computer. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN]. Als er een aan de firewall gerelateerd bericht wordt weergegeven, selecteert u [Yes]. Klik op [Connect] op de computer. Selecteer de camera om verbinding mee te maken en klik op [Connect].
  • Pagina 89 Werking op de camera - 2 Selecteer [OK]. Als de camera de computer detecteert waarop u op [Connect] hebt geklikt in stap 4, verschijnt bovenstaand scherm. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Het scherm [Netwerkinstell.] wordt opnieuw weergegeven.
  • Pagina 90: Eos Utility Gebruiken

    EOS Utility gebruiken Lees de instructiehandleiding van EOS Utility voor meer informatie. Naast opnamen op afstand zijn er ook verschillende camerafuncties beschikbaar. Voorzichtig Indien aangesloten, zijn sommige menuopties niet beschikbaar. Bij opnamen op afstand kan de AF-snelheid langzamer worden. Afhankelijk van de status van de verbinding kan er een vertraging optreden bij de weergave van beelden of het maken van de opname.
  • Pagina 91: Directe Overdracht

    Directe overdracht Wanneer verbinding is gemaakt met EOS Utility en terwijl het hoofdscherm van EOS Utility wordt weergegeven, kunt u beelden overdragen naar een computer met behulp van de camera. De beelden selecteren die overgebracht moeten worden Selecteer [ : Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldsel./overdr.].
  • Pagina 92 Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer de beelden die u wilt overbrengen. Selecteer de beelden die u wilt overbrengen met < > en druk vervolgens op < >. Geef [ ] weer in de linkerbovenhoek van het scherm met behulp van < > en druk vervolgens op < >.
  • Pagina 93 Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de computer.
  • Pagina 94 Meerdere beelden selecteren U kunt de selectiemethode kiezen en meerdere beelden overdragen. Het scherm [Beeldsel./overdr.] weergeven. Voer de handelingen uit in stap 1 t/m 3 van De beelden selecteren die overgebracht moeten worden. De manier van selecteren kiezen.
  • Pagina 95 In een map Selecteer [Sel. Kies de manier van selecteren die u wilt gebruiken. • Met [Select. bldn w. overdr. is misl.] selecteert u alle beelden in de geselecteerde map waarvan de overdracht is mislukt. • Als u [Selecteer niet-overgebr. beelden] selecteert, worden alle niet-verzonden opnamen in de geselecteerde map geselecteerd.
  • Pagina 96 Wanneer [OK] is geselecteerd, wordt de geselecteerde afbeelding overgezet naar de...
  • Pagina 97 Op een kaart Selecteer [Alle bldn]. Kies de manier van selecteren die u wilt gebruiken. • Wanneer [Select. bldn w. overdr. is misl.] is geselecteerd, zullen afbeeldingen die zijn opgeslagen op de kaart waarvan de overdracht is mislukt worden geselecteerd. •...
  • Pagina 98 Selecteer reeks Selecteer [Reeks]. Selecteer het eerste en het laatste beeld in de reeks om alle beelden te markeren met een [ ]. Eén exemplaar van elk beeld wordt overgedragen. Nadat het selecteren van afbeeldingen is voltooid, drukt u op < >.
  • Pagina 99 RAW+JPEG-/RAW+HEIF-beelden overbrengen U kunt opgeven hoe RAW+JPEG- of RAW+HEIF-beelden moeten worden overgebracht. Selecteer [ : Beeldoverdracht]. Selecteer het type beeld dat u wilt overbrengen.
  • Pagina 100 RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF]. Voorzichtig Tijdens beeldoverdracht kunnen bepaalde menuopties niet worden gebruikt. Opmerking Met deze instelling schakelt u tegelijkertijd met de instellingen [Overbr. type/ form.], [RAW+JPEG-overbr.] en [RAW+HEIF-overbr.] van het scherm (...
  • Pagina 101: Onderschriften Maken En Registreren

    Onderschriften maken en registreren U kunt een onderschrift maken in [Beelden met een onderschrift overbrengen] en dit vastleggen op de camera. Start EOS Utility en selecteer [Camera settings]. Selecteer [WFT Captions]. Voer een of meer onderschriften in. Gebruik hiervoor maximaal 31 tekens (in ASCII-indeling). Selecteer [Load settings] om de onderschriftgegevens van de camera op te halen.
  • Pagina 102 Registreer de onderschriften op de camera. Selecteer [Apply to camera] om de nieuwe onderschriften op de camera te registreren.
  • Pagina 103: De Camera Bedienen Met Behulp Van Browser Remote

    De camera bedienen met behulp van Browser Remote Als u een webbrowser gebruikt, kunt u door camerabeelden bladeren en ze opslaan, op afstand opnamen maken en andere acties uitvoeren op een computer of smartphone. • Verbindingsinstellingen voor Browser Remote configureren •...
  • Pagina 104: Verbindingsinstellingen Voor Browser Remote Configureren

    Verbindingsinstellingen voor Browser Remote configureren Deze instructies worden voortgezet vanaf De instellingen voor de communicatiemethode configureren. Voer een loginnaam en wachtwoord in om vanaf een computer of smartphone verbinding met de camera te maken. De opgegeven loginnaam en het wachtwoord worden gebruikt om verbinding te maken met de camera.
  • Pagina 105 Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Het scherm [Netwerkinstell.] wordt opnieuw weergegeven. De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen. De verbindingsinstellingen voor Browser Remote zijn hiermee voltooid. Opmerking Selecteer [Instellingen browserbediening] in [Verbindingsinstellingen] en wijzig op het scherm [WFT-account] de WFT-accountinstellingen ( ).
  • Pagina 106: Browser Remote Weergeven

    Browser Remote weergeven Meld u via een webbrowser aan bij 'Browser Remote' op de camera. Verbind de camera vooraf met een computer, smartphone, etc. via LAN. Het IP-adres van de camera controleren Om toegang te krijgen tot de camera vanuit een webbrowser, moet het IP-adres van de camera dat in stap 5 wordt weergegeven, worden ingevoerd in het adresveld van de webbrowser.
  • Pagina 107 Selecteer [Bevestig instell.]. De instellingen worden weergegeven. Controleer de instellingen. Gebruik< > om andere schermen weer te geven. Noteer het IP-adres. Druk na controle op de knop < > om het bevestigingsvenster te sluiten.
  • Pagina 108: Aanmelden Bij Browser Remote

    Aanmelden bij Browser Remote Start de webbrowser. Start een webbrowser op een computer, smartphone, etc. Voer de URL in. Voer in het adresveld het IP-adres in dat u hebt genoteerd in stap 5. Druk op <Enter>. Voer de [Loginnaam] en het [Wachtwoord] in. Voer de [Loginnaam] (gebruikersnaam) en het [Wachtwoord] in die u hebt ingesteld in Verbindingsinstellingen voor Browser Remote...
  • Pagina 109 Selecteer [ ] om het menu weer te geven. • Taal U kunt de weergavetaal selecteren. • Weergavethema U kunt de achtergrondkleur voor Browser Remote instellen. • AF voor foto-opnames Dit wordt weergegeven wanneer [Opname] wordt geselecteerd in stap 9. U kunt opgeven hoe de automatische scherpstelling moet worden gebruikt bij het maken van foto's.
  • Pagina 110 • Sluitermodus Dit wordt weergegeven wanneer [Opname] wordt geselecteerd in stap 9. U kunt voor de opname van stilstaande beelden de sluitermethode instellen. • Beveiligd overbr. Wanneer u verbinding maakt met een FTP server via HTTPS- communicatie, kunt u een rootcertificaat downloaden of de toegang tot de FTP server bevestigen.
  • Pagina 111: Beelden Weergeven

    Beelden weergeven U kunt beelden op de kaart van de camera als volgt weergeven. Selecteer [Weergave]. Het beeldweergavescherm verschijnt. Selecteer de kaart en map. Selecteer de kaart in het vervolgkeuzemenu aan de linkerkant. Selecteer de map in het vervolgkeuzemenu aan de rechterkant.
  • Pagina 112 De beelden bekijken. De gemaakte foto wordt automatisch weergegeven door [Auto-update] in te schakelen. Selecteer [Selecteer] om meerdere beelden te selecteren. Selecteer een miniatuur om die afbeelding te selecteren. Selecteer de miniatuur opnieuw om de selectie op te heffen. Selecteer [Selecteer alle] om alle beelden op het scherm voor beeldweergave te selecteren.
  • Pagina 113 Wanneer u een miniatuur selecteert, verandert het scherm in het weergavescherm en wordt de afbeelding groter weergegeven. Weergavescherm foto's Weergavescherm movies Weergavescherm audio...
  • Pagina 114 Als u [ ] selecteert terwijl een opname is geselecteerd, wordt die opname gewist. Als u [ ] selecteert terwijl een afbeelding is geselecteerd, wordt het bestand naar een computer of smartphone, etc. gedownload. Opmerking Afhankelijk van de prestaties van de computer of smartphone, of de gebruikte browser, kunnen beelden langzaam of helemaal niet worden weergegeven en kunnen beelden mogelijk niet naar een apparaat worden gedownload.
  • Pagina 115: Opnamen Maken Op Afstand

    Opnamen maken op afstand U kunt Browser Remote gebruiken om opnamen op afstand te maken. Foto's maken Movies maken Foto's maken Selecteer [Opname]. Het scherm voor opname op afstand verschijnt.
  • Pagina 117 Opnameknop foto's Opnameknop movies Pictogram multifunctievergrendeling Ontspanknop MF-schakelaar HDR-opnamen maken Opnamekwaliteit Browser Remote-verbinding Batterij (10) Drive-mode (11) Mogelijk aantal opnamen (12) AF-werking (13) AF-knop (14) Opname-modus (15) Sluitertijd (16) Diafragma (17) Belichtingscompensatie (18) ISO snelheid (19) Beeldstijl (20) Witbalans (21) Kleurtemperatuur (22) Witbalanscompensatie...
  • Pagina 118 Selecteer de opnameknop voor foto-opnamen (1). Stel de focusinstellingsknop in op <AF>. Geef een Live View-beeld weer. U kunt schakelen tussen het weergeven en verbergen van Live View door op de Live View-opnameknop (26) te drukken. Als u de weergave van Live View-opnamen beter wilt laten reageren, drukt u op de Live View-beeldkwaliteitknop (27) en verlaagt u de beeldkwaliteit van Live View.
  • Pagina 119 Configureer de opnamefunctie-instellingen. Selecteer de instellingen (zoals opnamekwaliteit) voor details die u kunt configureren. Configureer de instellingen naar wens.
  • Pagina 120 Stel scherp. Autofocus gebruiken Als u [AF-knop] hebt geselecteerd in het menu [AF voor foto- opnames], wordt AF uitgevoerd wanneer de AF-knop (13) wordt geselecteerd. Als u [Ontspanknop voor AF/opname] hebt geselecteerd in het menu [AF voor foto-opnames], wordt er automatisch scherpgesteld wanneer u de ontspanknop (4) selecteert en wordt er een opname gemaakt.
  • Pagina 121 Maak de opname. Selecteer de ontspanknop (4) om een opname te maken. De opnamen worden op de kaart van de camera opgeslagen. Lees Beelden weergeven om beelden te bekijken of te downloaden. Voorzichtig Afhankelijk van de status van de verbinding kan er een vertraging optreden bij de weergave van beelden of het maken van de opname.
  • Pagina 122: Movies Maken

    Movies maken Selecteer [Opname]. Het scherm voor opname op afstand verschijnt. Selecteer de opnameknop voor movie-opnamen (2). Configureer de instellingen naar wens. Voer de handelingen uit in stap 3 t/m 6 onder Foto's maken.
  • Pagina 123 Maak de opname. Tijdens movie-opname stand-by Tijdens movie-opname Druk op de ontspanknop (4). Wanneer u de knop loslaat, wordt de movie-opname gestart. Tijdens het opnemen van movies verandert de rode [○] op de ontspanknop (4) in een witte [□]. Druk opnieuw op de ontspanknop (4). Wanneer u de knop loslaat, wordt de movie-opname gestopt.
  • Pagina 124: Iptc-Informatie Registreren

    IPTC-informatie registreren U kunt de IPTC*-informatie in de camera bewerken en registreren (bijschriften, naamsvermeldingen, opmerkingen, zoals opnamelocatie). U kunt IPTC-informatie die in de camera is geregistreerd toevoegen aan opnamen. * International Press Telecommunications Council Selecteer [IPTC-info]. Het scherm voor het bewerken van IPTC-informatie verschijnt. Selecteer [Laden van best.].
  • Pagina 125 Bewerk de informatie en registreer deze indien nodig. Selecteer [Voeg toe aan cam.] om de bewerkte IPTC-informatie op de camera toe te passen. Selecteer [Wis cam.-info] om alle IPTC-gegevens te wissen die in de camera zijn geregistreerd. 8: Voeg IPTC-informatie toe] wordt ook ingesteld op [ Selecteer [Wis] om alle IPTC-gegevens te wissen.
  • Pagina 126: Ftp Serverinstellingen Configureren

    FTP serverinstellingen configureren Wanneer u opnamen naar een FTP server overbrengt tijdens opname op afstand, kunt u de FTP server wijzigen waarmee de opnamen worden overgebracht met behulp van de verbindingsinstellingen van de camera ( Selecteer [FTP-inst.]. Het scherm FTP-inst. verschijnt. Selecteer de connectie-instellingen waarin de FTP server die u wilt gebruiken, is geregistreerd.
  • Pagina 127: Onderschriften Maken En Registreren

    Onderschriften maken en registreren U kunt een onderschrift maken in [Beelden met een onderschrift overbrengen] en dit vastleggen op de camera. Selecteer [FTP-inst.]. Het scherm FTP-inst. verschijnt.
  • Pagina 128 Voer een of meer onderschriften in. Gebruik hiervoor maximaal 31 tekens (in ASCII-indeling). Selecteer [Ophalen van camera] om de onderschriftgegevens van de camera op te halen. Registreer de onderschriften op de camera. Selecteer [Voeg toe aan camera] om de nieuwe onderschriften op de camera te registreren.
  • Pagina 129: Afstemmen Op Gekoppelde Opnamen

    Afstemmen op gekoppelde opnamen Opname op afstand met Browser Remote kan worden gebruikt in samenwerking met de functie Gekoppelde opname ( (A) Browser Remote (B) Zendercamera (C) Ontvangercamera...
  • Pagina 130: Gekoppelde Opname

    Met gekoppelde opname kunt u maximaal 10 ontvangercamera's aansluiten op de zendercamera waarop u op de ontspanknop drukt. Als een camera gekoppelde opname ondersteunt met een transmitter uit de WFT-E9-serie, kunt u deze camera gebruiken als ontvanger. Er zit een kleine vertraging tussen het ontspannen van de sluiter van de zendercamera en die van de ontvangercamera.
  • Pagina 131: Simpele Gekoppelde Opname

    Simpele gekoppelde opname Koppel de zendercamera en de ontvangercamera's voor simpele gekoppelde opname. Voorbereiding van de zendercamera Configureer eerst de instellingen op de camera die als de zender zal worden gebruikt. Druk op de camera op de knop < >. Selecteer [ : Netwerkinstell.].
  • Pagina 132 Selecteer [Gekop.opn.]. Gebruik < > en selecteer [Gekop.opn.] aan de onderkant. Selecteer [Maken met wizard]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Selecteer [Zender]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  • Pagina 133 Selecteer [Aut. verbinden]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Blijf op het weergegeven scherm. Raadpleeg Browser Remote gebruiken om de instellingen handmatig te configureren.
  • Pagina 134: Voorbereiding Van De Ontvangercamera's

    Voorbereiding van de ontvangercamera’s Configureer de instellingen op de camera die als de ontvanger zal worden gebruikt. Voer Stap 1 tot en met 6 uit voor de "Voorbereiding van de zendercamera”. Selecteer [Ontvanger]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Selecteer [OK].
  • Pagina 135: De Zendercamera En Ontvangercamera's Verbinden

    De zendercamera en ontvangercamera’s verbinden Configureer de instellingen op de zendercamera en de ontvangercamera om een verbinding tot stand te brengen. Voer Stap 1 tot en met 6 uit voor de "Voorbereiding van de zendercamera" en Stap 1 tot en met 3 voor de "Voorbereiding van de ontvangercamera’s".
  • Pagina 136 Selecteer [OK] op alle camera’s. Zendercamera Ontvangercamera Het scherm [Netwerkinstell.] verschijnt opnieuw. De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen.
  • Pagina 137: Het Plaatsen Van De Camera's

    Het plaatsen van de camera's (A) Zendercamera (B) Ontvangercamera Stel de Live View-opnameknop van de camera in op < >. Plaats de ontvangercamera's in direct zicht van de zendercamera, vrij van obstakels die de zichtlijn belemmeren. Ontvangercamera's kunnen tot ca. 50 m / 164 ft. van de zendercamera worden geplaatst.
  • Pagina 138 Opmerking Als u tijdens een gekoppelde opname op de AE-vergrendelings- of breedte-/ dieptecontroleknop drukt, stelt de camera scherp en wordt het flitslicht bemeten alsof u de ontspanknop half hebt ingedrukt. Zodra u een verbinding tot stand hebt gebracht tussen de zendercamera en de ontvangercamera's, blijven de instellingen bewaard, zelfs als u de batterijen vervangt.
  • Pagina 139: Browser Remote Gebruiken

    Browser Remote gebruiken Met browserbediening kunt u opnemen op afstand met een zendercamera die is verbonden met ontvangercamera’s, die zijn ingesteld om achtereenvolgens op te nemen. (A) Browser Remote (B) Zendercamera (C) Ontvangercamera...
  • Pagina 140 De zendercamera en ontvangercamera’s verbinden Het IP-adres van de camera en SSID controleren IP-adressen toegewezen aan een computer De zendercamera met een computer verbinden Beelden bekijken en opnamen op afstand De zendercamera en ontvangercamera’s verbinden De zendercamera voorbereiden. Voer Stap 1 tot en met 7 uit voor de "Voorbereiding van de zendercamera”, zoals beschreven in Simpele gekoppelde opname.
  • Pagina 141 Geef het wachtwoord op. Druk op < > om het virtuele toetsenbord weer te geven ( ) en een wachtwoord van acht tekens op te geven. Gebruik het wachtwoord dat u hier hebt ingesteld wanneer u de zendercamera met een computer verbindt. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  • Pagina 142: Het Ip-Adres Van De Camera En Ssid Controleren

    Het IP-adres van de camera en SSID controleren Voor toegang tot de camera vanaf een computer moeten het IP-adres en de SSID weergegeven bij Stap 5 worden ingevoerd. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [Gekop.opn.]. Gebruik < > en selecteer [Gekop.opn.] aan de onderkant.
  • Pagina 143 Selecteer [Bevestig instell.]. De instellingen worden weergegeven. Controleer de instellingen. Gebruik < > om van pagina te wisselen. Noteer het IP-adres en de SSID. De SSID is hetzelfde voor alle camera's. Druk op de knop < > nadat u de instellingen hebt gecontroleerd om het bevestigingsvenster af te sluiten.
  • Pagina 144: Ip-Adressen Toegewezen Aan Een Computer

    IP-adressen toegewezen aan een computer Als u de instellingen van het IP-adres van de computer instelt op automatisch of handmatig, wijs dan een IP-adres toe dat anders is dan het IP-adres van de zendercamera en de ontvangercamera dat u hebt genoteerd in stap 5 van Het IP-adres van de camera en SSID controleren.
  • Pagina 145: De Zendercamera Met Een Computer Verbinden

    De zendercamera met een computer verbinden Om de zendercamera met de computer te verbinden, gebruikt u de zoekfunctie van het wireless LAN-apparaat die beschikbaar is op de computer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer voor meer details omtrent de wireless LAN-zoekfunctie. Stel uw WFT-account in op het scherm [Instellingen browserbediening] voordat u deze actie uitvoert ( Zoek op uw computer naar de zendercamera op het netwerk.
  • Pagina 146: Beelden Bekijken En Opnamen Op Afstand

    Beelden bekijken en opnamen op afstand Raadpleeg De camera bedienen met behulp van Browser Remote voor de bedieningsprocedure van browserbediening. U kunt de camera waarmee verbinding wordt gemaakt veranderen door het IP-adres van de zendercamera in te voeren in een webbrowser.
  • Pagina 147: De Cameratijd Synchroniseren

    De cameratijd synchroniseren U kunt de tijd voor meerdere EOS-1D X Mark III-eenheden synchroniseren als de WFT-E9 aangesloten is. De camera die de te synchroniseren tijd instelt wordt de "zendercamera" genoemd en de camera die synchroniseert met de tijd van de zendercamera wordt "ontvangercamera"...
  • Pagina 148: Voorbereidingen Voor Tijdsynchronisatie

    Voorbereidingen voor tijdsynchronisatie Gebruik meerdere camera's van hetzelfde model met een aangesloten WFT-E9. (A) Zendercamera (B) Ontvangercamera...
  • Pagina 149: De Tijd Synchroniseren

    De tijd synchroniseren Voorbereiding van de zendercamera Configureer eerst de instellingen op de camera die als de zender zal worden gebruikt. Druk op de camera op de knop < >. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Sync.tijd tussen camera's]. Als er een ander apparaat is verbonden, zal [Stel [Connectie-inst.] in op [Verbreken]] verschijnen.
  • Pagina 150 Selecteer [OK]. Selecteer [WFT]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Selecteer [Zender]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Blijf op het weergegeven scherm. Voorbereiding van de ontvangercamera’s Configureer de instellingen op de camera die als de ontvanger zal worden gebruikt. Voer Stap 1 tot en met 6 uit voor de "Voorbereiding van de zendercamera”.
  • Pagina 151 Selecteer [Ontvanger]. Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm. Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Herhaal Stap 2 en 3 voor alle ontvangercamera’s om de tijd op meer dan één ontvangercamera in te stellen. Het scherm van de zendercamera geeft het aantal ontvangercamera’s weer dat wordt gedetecteerd.
  • Pagina 152: De Tijd Van De Zendercamera En De Ontvangercamera Synchroniseren

    De tijd van de zendercamera en de ontvangercamera synchroniseren Gebruik het menu op de zendercamera en de ontvangercamera’s om hun tijd te synchroniseren. Voer Stap 1 tot en met 6 uit voor de "Voorbereiding van de zendercamera" en Stap 1 tot en met 3 voor de "Voorbereiding van de ontvangercamera’s".
  • Pagina 153: De Verbinding Verbreken En Herstellen

    De verbinding verbreken en herstellen • De verbinding verbreken • Opnieuw verbinden...
  • Pagina 154: De Verbinding Verbreken

    De verbinding verbreken Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [Verbreken]. De verbinding wordt verbroken.
  • Pagina 155: Opnieuw Verbinden

    Opnieuw verbinden Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [SET*]. Selecteer een connectie-instelling die u zult gebruiken uit de opgeslagen instellingen.
  • Pagina 156 Selecteer [Verbinden]. Selecteer [OK]. De verbinding wordt hersteld. Als de instellingen zijn aangepast op het doelapparaat, configureert u de instellingen opnieuw om verbinding te maken met de camera.
  • Pagina 157: Netwerkinstellingen Controleren En Configureren

    Netwerkinstellingen controleren en configureren • Connectie-inst. controleren en bewerken • Connectie-inst. handmatig bewerken • Verbindingsinstellingen configureren • Het MAC-adres controleren...
  • Pagina 158: Connectie-Inst. Controleren En Bewerken

    Connectie-inst. controleren en bewerken Voer de volgende procedure uit om de connectie-instellingen die zijn opgeslagen op de camera te controleren, bewerken of verwijderen. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [SET*]. Selecteer een connectie-instelling die u zult gebruiken uit de opgeslagen instellingen.
  • Pagina 159 Controleer of wijzig de instellingen. Verbinden • Selecteer deze optie om opnieuw te verbinden ( Wijzigen met wizard / Wijzigen vanaf lijst • Met deze optie kunt u de inhoud van de connectie-instellingen wijzigen ( Inst. op krt opsl./laden • Met deze optie kunt u connectie-instellingen opslaan op een kaart of connectie- instellingen laden die op een kaart zijn opgeslagen ( Verwijder instellingen •...
  • Pagina 160 Bevestig instell. • Selecteer deze optie om de inhoud van de connectie-instellingen te controleren. De connectie-inst. wijzigen Wijzigen met wizard Wijzigen vanaf lijst U kunt de instellingen bewerken die in de connectiewizard zijn geconfigureerd. Wijzigen met wizard Met de connectiewizard kunt u de inhoud van de connectie-instellingen die zijn opgeslagen op de camera bewerken.
  • Pagina 161 Wijzig de instellingen met de connectiewizard. Zie de actie die volgt op De connectie wizard weergeven. Wijzigen vanaf lijst Met de comm.-instellingen en functie-instellingen die zijn opgeslagen op de camera, kunt u de inhoud van de connectie-instellingen die zijn opgeslagen op de camera bewerken. U kunt ook een naam voor de instellingen registreren.
  • Pagina 162 Naam instellingen • Selecteer deze optie om de instellingen een naam te geven. Gebruik het virtuele toetsenbord om tekst in te voeren ( NW* / Comm.-instellingen* • Selecteer deze optie om de comm.-instellingen te wijzigen, te annuleren of om comm.-instellingen toe te voegen. •...
  • Pagina 163: De Instellingen Opslaan En Laden

    De instellingen opslaan en laden De instellingen opslaan De instellingen laden U kunt de connectie-instellingen opslaan op een kaart en de instellingen toepassen op een andere camera. Bovendien kunt u de connectie-instellingen die op een andere camera zijn geconfigureerd, toepassen op de camera die u gaat gebruiken. De instellingen opslaan Open het scherm [Connectie-inst.].
  • Pagina 164 Selecteer [OK]. De camera zal de bestandsnaam automatisch configureren, beginnend bij WFTNPF01 en tot aan 40.NIF. Door op de knop < > te drukken, kunt u een bestandsnaam opgeven. (Deze bestaat uit een vast aantal van acht tekens.) De instellingen worden opgeslagen op de kaart. Het bestand met informatie over instellingen wordt opgeslagen op de locatie waar de kaart is geopend (de rootdirectory).
  • Pagina 165: De Instellingen Laden

    De instellingen laden Open het scherm [Connectie-inst.]. Voer Stap 1 tot en met 3 uit voor de Connectie-inst. controleren en bewerken. Selecteer [Inst. op krt opsl./laden]. Selecteer [Inst. van kaart laden]. Selecteer een bestand met instellingen. Selecteer een bestand met instellingen dat aansluit bij uw netwerkomgeving.
  • Pagina 166 Selecteer [OK]. Informatie over het bestand met instellingen wordt geladen met het geselecteerde instellingsnummer. Voorzichtig Zelfs wanneer er 41 of meer bestanden met informatie over instellingen op de kaart worden geladen via een computer, zal het laadinstellingenscherm maximaal maar 40 bestanden weergeven. Om meer dan 41 bestanden te laden, gebruikt u een kaart die niet de eerder geladen bestanden met instellingen bevat en laadt u de rest van de bestanden met informatie over instellingen.
  • Pagina 167: Connectie-Inst. Handmatig Bewerken

    Connectie-inst. handmatig bewerken U kunt de comm.-instellingen en functie-instellingen die zijn opgeslagen op de camera bewerken, verwijderen of instellingen toevoegen. U kunt ook de instellingen configureren die niet in de connectiewizard kunnen worden geconfigureerd, zoals die voor wanneer de FTP- server een bestand bevat dat dezelfde naam heeft als het bestand dat u hebt overgebracht.
  • Pagina 168 Selecteer [Comm.-instellingen]. Selecteer [NW*]. Selecteer [Ongespec.] of selecteer de instellingen die u wilt bewerken uit de opgeslagen instellingen. Instellingen wijzigen/verwijderen/controleren.
  • Pagina 169 Wijzig • Selecteer deze optie om de inhoud van de connectie-instellingen individueel te bewerken. • Als u [Wireless LAN] selecteert, kunt u de SSID van het verbindingsbestemming wijzigen. • Selecteer [TCP/IPv4] om netwerkgerelateerde instellingen, inclusief het IP-adres, te configureren. • Selecteer [TCP/IPv6] om instellingen voor gebruik van het IPv6-protocol te configureren ( •...
  • Pagina 170 Functie-instell. bewerken Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [Functie-instell.]. Selecteer [MODE*]. Selecteer [Ongespec.] of selecteer de instellingen die u wilt bewerken uit de opgeslagen instellingen.
  • Pagina 171 Instellingen wijzigen/verwijderen/controleren. Wijzig • U kunt deze optie alleen selecteren wanneer de instellingen die op dat moment worden bewerkt de instellingen voor de FTP-overdracht zijn. • Selecteer [FTP server] om FTP-servergerelateerde instellingen te configureren. De directorystructuur van de doelmappen Bestanden met dezelfde naam overschrijven Passieve modus Een doelserver vertrouwen...
  • Pagina 172: Bestanden Met Dezelfde Naam Overschrijven

    Verwijder instellingen • Selecteer deze optie om functie-instellingen te verwijderen. • Selecteer [OK] om de instellingen te verwijderen. Bevestig instell. • Selecteer deze optie om de inhoud van de functie-instellingen te controleren. De directorystructuur van de doelmappen Deze instelling is geconfigureerd in [FTP server] - [Directory structuur]. Bij [Default] worden de beelden opgeslagen in de directory waarin de doelrootmap is geopend.
  • Pagina 173: Passieve Modus

    Wanneer u beelden opnieuw verzendt nadat de eerste overdracht is mislukt Als u beelden opnieuw verzendt nadat de eerste overdracht is mislukt, wordt het bestand mogelijk niet overschreven, zelfs wanneer de transmitter is geconfigureerd om bestanden met dezelfde naam te overschrijven. In dit geval wordt het nieuwe bestand opgeslagen met een extensie bestaande uit een onderstrepingsteken, een letter en een nummer, zoals IMG_0003_a1.JPG.
  • Pagina 174: Verbindingsinstellingen Configureren

    Verbindingsinstellingen configureren U kunt instellingen zo configureren dat FTP-overdracht of browserbediening wordt gebruikt. Bovendien kunt u de verificatie-informatie configureren wanneer 802.1X-verificatie wordt gebruikt in een LAN-omgeving. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Verbindingsinstellingen].
  • Pagina 175 Selecteer een item om te configureren. FTP-overdrachtsinst. Instellingen browserbediening 802.1X-verificatie FTP-overdrachtsinst. Selecteer [FTP-overdrachtsinst.] om instellingen gerelateerd aan FTP-overdracht en de energiebesparingsfunctie te configureren. Autom. overbr. / Overbr. type/form. / Overbrengen met SET / Rootcertif. ins. • Raadpleeg voor details Beelden overbrengen naar een FTP server.
  • Pagina 176: Instellingen Browserbediening

    Instellingen browserbediening Wanneer u [Instellingen browserbediening] selecteert, kunt u de WFT-accountinstellingen configureren die worden gebruikt voor toegang tot browserbediening of HTTP/HTTPS- communicatie-instellingen. WFT-account • Raadpleeg voor details Verbindingsinstellingen voor Browser Remote configureren. Poortnr. (HTTP) / Poortnr. (HTTPS) • U kunt het poortnummer voor HTTP/HTTPS-communicatie wijzigen. Normaal gesproken hoeft u de poortnummers niet te wijzigen (HTTP: 80, HTTPS: 443).
  • Pagina 177: X-Verificatie

    802.1X-verificatie Als u [802.1X-verificatie] selecteert, kunt u 802.1X-verificatie configureren in de set- upwizard en de instellingen bevestigen of verwijderen. Stel dit in wanneer u verbinding maakt met een netwerk dat 802.1X-verificatie vereist. Bewaar het certificaat dat vereist is voor de 802.1X-verificatiemethode van tevoren op de kaart die in de camera zit.
  • Pagina 178 Verwijder instellingen • Selecteer deze optie om verificatie-instellingen te verwijderen. Wanneer u [OK] op het weergegeven scherm selecteert, worden de instellingen verwijderd.
  • Pagina 179: Het Mac-Adres Controleren

    Het MAC-adres controleren U kunt het MAC-adres van deze transmitter controleren. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [MAC-adres]. Het MAC-adres controleren. Het MAC-adres voor [Wi-Fi] (met ingebouwde camera), [Kabel] en [WFT] (transmitter) wordt weergegeven.
  • Pagina 180: Problemen Oplossen

    Problemen oplossen • Reageren op foutberichten • Problemen oplossen • Opmerkingen m.b.t. draadloze functies • Beveiliging • Netwerkinstellingen controleren...
  • Pagina 181: Reageren Op Foutberichten

    Reageren op foutberichten Als u op het lcd-scherm van de camera transmitterfouten ziet, kijkt u of u de oorzaak van de fout kunt wegnemen met de suggesties in dit gedeelte. Als er een fout optreedt, knippert het < >-lampje op de transmitter en verschijnt het foutcodenummer in het lcd-paneel. U kunt de foutdetails ook bekijken in het menu [ : Netwerkinstell.]→[Foutomschrijving].
  • Pagina 182: Geen Adres Toegewezen Door Dhcp Server

    21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de transmitter Het IP-adres op de transmitter is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen DHCP-server wordt gebruikt, dient u de instellingen te configureren nadat u de IP-adressen op de transmitter hebt ingesteld op [Handm. Instellen] op de transmitter ( Controleren op de DHCP-server Is de DHCP-server ingeschakeld?
  • Pagina 183: Geen Respons Van Dns Server

    22: Geen respons van DNS server Controleren op de transmitter Het DNS-adres op de transmitter is ingesteld op [Handm. Instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u het DNS-adres van de transmitter in op [Uitschak.] ( Hebt u het juiste IP-adres ingesteld van de DNS-server die is geconfigureerd voor de transmitter?
  • Pagina 184 23: Device met zelfde IP-adres bestaat op gesel. netwerk Is er een ander apparaat op het transmitternetwerk dat hetzelfde IP-adres gebruikt als de transmitter? • Wijzig het IP-adres van de transmitter om te voorkomen dat twee apparaten op één netwerk hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met hetzelfde adres wijzigen.
  • Pagina 185 Zijn de FTP-serverinstellingen van de transmitter correct ingevoerd op de DNS- server? • Zorg ervoor dat de [Servernaam] van de geconfigureerde FTP-server correct is ingevoerd op de DNS-server. Zorg er bovendien voor dat de [Servernaam] van de FTP-server die u zult gebruiken correct is ingevoerd op de transmitter ( Controleren op de FTP-server Werkt de FTP-server correct? •...
  • Pagina 186: Controleren Op De Proxyserver

    Controleren op de proxyserver Is de proxyserver ingeschakeld? • Schakel de proxyserver in. Werkt de proxyserver correct? • Controleer de instellingen van de proxyserver om na te gaan of deze goed werkt als proxyserver. • Verkrijg zo nodig de adresinstelling en het poortnummer van de proxyserver van uw netwerkbeheerder en voer deze in op de transmitter.
  • Pagina 187 Controleren op het hele netwerk Bevat het netwerk een router of vergelijkbaar apparaat dat fungeert als gateway? • Verkrijg zo nodig het adres van de netwerkgateway van uw netwerkbeheerder en voer het in op de transmitter. • Zorg ervoor dat het gateway-adres correct is ingevoerd op alle netwerkapparaten, inclusief de transmitter.
  • Pagina 188 46: Voor de datasessie, fout-code ontv. van FTP server Controleren op de FTP-server De verbinding is door de FTP-server beëindigd. • Start de FTP-server opnieuw op. Heeft de gebruiker voldoende lees-, schrijf- en logboekrechten voor toegang tot bestanden op de FTP-server? •...
  • Pagina 189: Controleren Bij Het Toegangspunt

    61: Geselect. SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels op de zichtlijn tussen de transmitter en de antenne van het toegangspunt? • Zet de antenne van het toegangspunt in een positie die duidelijk zichtbaar is vanuit de transmitter. Controleren op de transmitter Is dezelfde SSID geconfigureerd voor de transmitter en het toegangspunt? •...
  • Pagina 190: Wireless Lan-Verbinding Verbroken

    65: Wireless LAN-verbinding verbroken Zijn er obstakels op de zichtlijn tussen de transmitter en de antenne van het toegangspunt? • Zet de antenne van het toegangspunt in een positie die duidelijk zichtbaar is vanuit de transmitter. De wireless LAN-verbinding is om een of andere reden verbroken en kan niet worden hersteld.
  • Pagina 191: Geen Verbinding Mogelijk Met Ontvangercamera

    69: Meerdere wireless LAN-terminals gevonden. Kan geen verbinding maken. Start opnieuw. De PBC (Pushbutton connection mode) of WPS (Wi-Fi Protected Setup) wordt gebruikt door een ander toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. • Probeer na een korte tijd verbinding te maken of PIN-modus (PIN- codeverbindingmodus) te gebruiken voor de verbinding ( 71: Geen verbinding mogelijk met ontvangercamera Volgt u de juiste procedure voor het tot stand brengen van een verbinding met de...
  • Pagina 192: Kon Tijd Niet Synchroniseren

    73: Kon tijd niet synchroniseren Volgt u de juiste procedure voor het tot stand brengen van een verbinding tussen de zender- en ontvangercamera's? • Zorg dat u de juiste procedure volgt voor het bedienen van de zender- en ontvangercamera’s ( Bevindt de zendercamera zich te ver van de ontvangercamera's? •...
  • Pagina 193: Problemen Oplossen

    Als er zich een probleem voordoet, raadpleegt u eerst deze sectie om de camera’s en de aangesloten apparaten te controleren. Indien deze sectie het probleem niet verhelpt, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Beelden kunnen niet worden overgedragen naar een FTP-server.
  • Pagina 194: Opmerkingen M.b.t. Draadloze Functies

    Opmerkingen m.b.t. draadloze functies Indien de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wegvalt, beelden niet vloeiend worden weergegeven of andere problemen ontstaan bij het gebruik van de wireless functie, probeer dan de volgende suggesties. Installatielocatie toegangspunt en antenne Installeer het apparaat zodanig dat er geen mensen of voorwerpen tussen het apparaat en de transmitter kunnen komen.
  • Pagina 195: Toelichting Voor Het Gebruik Van Meerdere Wireless Transmitters

    Toelichting voor het gebruik van meerdere wireless transmitters Als er meerdere camera's met een wireless transmitter zijn aangesloten op een wireless toegangspunt, controleer dan of de IP-adressen van de camera's verschillend zijn. Als er meerdere camera's met een wireless transmitter zijn aangesloten op één toegangspunt, neemt de transmissiesnelheid af.
  • Pagina 196: Beveiliging

    Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet goed zijn ingesteld, kunnen zich de volgende problemen voordoen. Interceptie van communicatie Derden met criminele bedoelingen kunnen de transmissies op het wireless LAN onderscheppen en proberen de gegevens die u verzendt, te bemachtigen. Onrechtmatige toegang tot het netwerk Derden met criminele bedoelingen kunnen onrechtmatig toegang krijgen tot uw netwerk om te proberen uw gegevens te stelen, te wijzigen of te vernietigen.
  • Pagina 197: Netwerkinstellingen Controleren

    Netwerkinstellingen controleren Windows Open in Windows de [Opdrachtprompt], voer ipconfi/all in en druk vervolgens op <Enter>. Het IP-adres toegewezen aan uw computer wordt weergegeven samen met het subnetmasker, de gateway en de DNS-serverinformatie. macOS Open [Terminal] op macOS. Typ ifconfig -a in en druk op <Return>. Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen, ziet u onder [en0] na [inet] in de indeling “***.***.***.***”.
  • Pagina 198: Verwijzingen

    Verwijzingen • Het virtuele toetsenbord gebruiken • 802.1X-verificatie configureren • De IPv6-adressen configureren • Technische gegevens...
  • Pagina 199: Het Virtuele Toetsenbord Gebruiken

    Het virtuele toetsenbord gebruiken Veld om tekst in te voeren Pijltjesknoppen om door het invoerveld te bewegen Aantal tekens/aantal beschikbare tekens Toetsenbord Van invoermodus veranderen Spatie Een teken in het invoerveld verwijderen De tekstinvoer voltooien Gebruik < > < > < >...
  • Pagina 200: 802.1X-Verificatie Configureren

    802.1X-verificatie configureren Configureer de volgende instellingen voorafgaand aan het verbinden om verbinding te maken met een netwerk dat 802.1X-verificatie vereist. Bewaar het certificaat dat vereist is voor de 802.1X-verificatiemethode van tevoren op de kaart die in de camera zit ( Selecteer [ : Netwerkinstell.].
  • Pagina 201 Selecteer [Setupwizard]. Selecteer een protocol. De volgende protocollen worden ondersteund door deze transmitter: Protocol Ondersteunde verificatiemethode EAP-TLS X.509 EAP-TTLS MS-CHAP v2 PEAP MS-CHAP v2 Volg de instructies op het scherm voor de procedure die hierna volgt.
  • Pagina 202: De Ipv6-Adressen Configureren

    De IPv6-adressen configureren U moet de instellingen handmatig configureren om IPv6-adressen te gebruiken. Opmerking Vraag het uw netwerkbeheerder als u niet zeker weet wat u moet invoeren. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [Comm.-instellingen].
  • Pagina 203 Selecteer comm.-instellingen voor gebruik van IPv6. Selecteer [Wijzig]. Selecteer [TCP/IPv6]. Selecteer het item dat u wilt instellen.
  • Pagina 204 TCP/IPv6 gebr. • Stel IPv6 in op [Inschak.] of [Uitschak.]. Handmatig inst. • Selecteer [Inschak.] om IP-adressen handmatig in te stellen. [DNS server] zal worden ingesteld op [Handmatig inst.] en u zult [DNS adres], [Handmatig adres], [Voorvoeg.lengte] en [Gateway] kunnen specificeren. DNS server •...
  • Pagina 205 DNS adres / Handmatig adres / Gateway • Selecteer een item en geef het virtuele toetsenbord weer. Gebruik het virtuele toetsenbord om een IP-adres in te voeren. Voorvoeg.lengte • Gebruik < > en selecteer een getal tussen de 0 en 128 om de lengte van de voorvoeging te specificeren.
  • Pagina 206: Technische Gegevens

    Technische gegevens Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op testresultaten van Canon en de testnormen en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). De technische gegevens en het uiterlijk van de transmitter kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Type IEEE 802.11ac/n/a/g/b wireless LAN-compatibele accessoire voor...
  • Pagina 207: Afmetingen En Gewicht

    Afmetingen en gewicht Afmetingen (B × H × D) Circa 25.0 × 64.5 × 33.5 mm / 0.98 × 2.54 × 1.32 in. Gewicht Circa 45 g / 1.59 oz. (alleen body) Gebruiksomgeving Temperatuurbereik bij bedrijf 0 – 45°C / 32 – 113°F Vochtigheid bij bedrijf 85% of minder...
  • Pagina 208: Handelsmerken

    Handelsmerken Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. App Store en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en andere landen. Google Play en Android zijn handelsmerken van Google LLC. IOS is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Cisco in de Verenigde Staten en/of andere landen, en wordt gebruikt onder licentie.

Inhoudsopgave