Sla je instellingswaarden op voor programmamodus (max 5).
Als je van plan bent om meerdere programmamodi op te
slaan, adviseren wij je om het vak 'Memo' in te vullen zodat
je de gewenste modus gemakkelijk kunt ophalen.
Hier geef je de instellingen aan die je wilt maken.
Als het vakje is aangevinkt, betekent dit dat de instelling wordt
uitgevoerd. Als het vakje leeg is, wordt deze instelling niet
uitgevoerd.
In deze kolom kun je de methode selecteren die moet worden
gebruikt via het vervolgkeuzemenu. Kies uit 'Restore' (herstellen),
'Regeneration charge' (regeneratielading) of 'Discharge' (ontladen).
Je kunt de spanning (V) aanpassen met gebruik van de pijltjes naast
de nummers. Met het pijltje omhoog wordt een hogere spanning
ingesteld, met het pijltje omlaag een lagere spanning.
Met behulp van de pijltjes naast de nummers kun je de stroom
(A) aanpassen. Met het pijltje omhoog wordt een hogere stroom
ingesteld, met het pijltje omlaag een lagere stroom.
61/80