6.1.
Hoe kan ik mijn apparaat op de juiste wijze aarden? (Alleen voor REF 139TA1918,
REF 1139TA1917 en REF 138TA6595)
1. Zorg voor een locatie die overeenkomt met de
veiligheidswaarschuwingen vermeld in hoofdstuk 5.2.
2. Boor een gat in de grond met een boorgrootte M12 tot een
diepte van 30 mm (B).
3. Plaats het anker in de opening.
Boutmaat
Totale lengte (l)
Schroeflengte (S)
Graad (A)*
Buislengte (B)
4. Het is belangrijk dat het anker goed wordt vastgezet in de grond. Plaats daarvoor iets
(bijv. een plaat, een blok ...) over het anker en sla er kort maar hard op met een hamer.
Sla nooit met een hamer direct op het anker. Hierdoor wordt het anker beschadigd, wat
kan verhinderen dat de bout wordt vastgedraaid.
5. Snij de afdekking van de aardingskabel aan één kant weg zodat de koperen kernen worden
blootgesteld. Zorg ervoor dat je de mantel op de juiste lengte snijdt. Door te ver snijden, wordt
de koperdraad teveel blootgelegd. Als je de kabel te kort afknipt, bestaat er een kans dat de
aarding niet voldoende is.
6. Wikkel de koperen kernen rond het anker.
7. Span een bout rond het anker. Maak het zo vast dat de koperen kernen ertussen worden
geklemd zonder ze te beschadigen.
8. Plaats de regenerator boven het anker of, indien niet mogelijk,
zo dicht mogelijk bij het anker.
9. Snij de afdekking van de aardingskabel aan de andere kant
weg zodat de koperen kernen worden blootgesteld. Zorg er
opnieuw voor dat je de mantel op de juiste lengte snijdt. Door
te ver snijden, wordt de koperdraad te veel blootgelegd. Als je
de kabel te kort afknipt, bestaat er een kans dat de aarding niet
voldoende is.
22/80
M12
100 mm
60 mm
17 mm
30 mm
* Kies de verankeringsmethode