6 Elektrische aansluiting
14. Draai de wartelmoer van de
kabelschroefverbinding vast.
6.3.3
Extra aarding aansluiten
Als op de plaats van installatie een extra aarding of een potentiaalvereffening vereist is, kunt u een
extra aarding op de omvormer aansluiten. Zo wordt voorkomen dat er contactstroom optreedt als
de aardleiding bij de aansluiting voor de AC-kabel kapot gaat. De benodigde klembeugel, de
schroef en de borgring bevinden zich in de leveringsomvang van de omvormer.
Kabelvereiste:
Het gebruik van fijndradige leidingen
U kunt een stugge leiding of een flexibele, fijndradige leiding gebruiken.
• Als u gebruikmaakt van een fijndradige leiding moet deze met een ringkabelschoen
dubbel worden gekrompen. Zorg ervoor dat bij het trekken en buigen geen
ongeïsoleerde leiding zichtbaar is. Op die manier wordt voor voldoende trekontlasting
door de ringkabelschoen gezorgd.
☐ doorsnede van de aardleiding: maximaal 16 mm²
Werkwijze:
1. Strip de aardleiding.
2. Plaats de klembeugel over de aardleiding. Zorg
dat de aardleiding zich aan de linkerkant
bevindt.
3. Draai de klembeugel met de cilinderkopschroef
M6x16 en de borgring M6 vast (koppel:
6 Nm). De vertanding van de borgring moet
hierbij in de richting van de klembeugel wijzen.
30
STP15-25TL-30-BE-nl-13
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding