mm
A
RS 160/M BLU
230
325-368
(A)
(B)
SONDE
(C)
(D)
B
C
M 16
D455
D2366
ELEKTRODE
D1705
D1706
9
INSTALLATIE
KETELPLAAT (A)
Boor gaten in de dichtingsplaat van de verbran-
dingskamer, zoals aangegeven wordt in (A). Met
behulp van de thermisch flensdichting - samen
met de brander geleverd - kunt u de juiste posi-
tie van te boren gaten vinden.
LENGTE MONDING (B)
Bij het kiezen van de lengte van de monding
moet u rekening houden met de voorschriften
van de ketelfabrikant. De kop moet in ieder
geval langer zijn dan de totale dikte van de
keteldeur en het hittebestendig materiaal.
Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Mondstuk 12)
RS 160/M BLU
• kort
• lang
Voor ketels met circulatie van rookgassen voor-
aan 15) of met vlaminversiekamer, moet een
vuurvaste bescherming 13) aangebracht wor-
den tussen het vuurvast materiaal van de ketel
14) en de monding 12).
De bescherming moet zodanig aangebracht
worden dat de monding verwijderd kan worden.
Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeld
wordt met water is geen hittebestendige
bescherming 13)-14)(B) nodig, als dat niet uit-
drukkelijk gevraagd wordt door de fabrikant van
de ketel.
BEVESTIGING VAN DE BRANDER OP DE
KETEL (B)
Alvorens de brander op de ketel te bevestigen
controleer, door de opening van de monding of
de sonde en de ontstekingselektrode wel in de
juiste stand staan zoals in (C).
Scheidt daarna de branderkop van de rest van
de brander, fig. (B):
• Los de 4 schroeven 3) en neem de kap 1)
weg.
• Maak het scharnierpunt 7) los van de gegradu-
eerde sector 8).
• Draai de schroeven 2) los van de twee gelei-
ders 5).
• Verwijder de twee schroeven 4) en schuif de
brander over de geleiders 5) ongeveer 100
mm naar achter.
• Koppel de sonde- en elektrodekabels los en
schuif de brander helemaal weg van de gelei-
ders.
Bevestig de mof met flens 11)(B) op de plaat
van de ketel, nadat eerst de bijgeleverde afdich-
ting 9)(B) werd aangebracht. Gebruik de 4
schroeven, die ook geleverd worden, na de
schroefdraad met een product tegen het vastlo-
pen te hebben ingesmeerd.
De dichting brander-ketel moet hermetisch zijn.
Mocht bij de voorafgaande controle de stand
van de sonde en van de ontstekingselektrode
niet juist zijn, de schroef 1)(D) verwijderen, het
binnenste gedeelte van de kop 2)(D) naar buiten
trekken en ze ijken.
De sonde niet draaien, maar ze laten zoals in
(C); als de sonde te dicht bij de ontstekingselek-
trode staat, kan de versterker van de controle-
doos beschadigd worden.
373
503