Controleer de USB- of parallelle poort van uw computer
Er worden nonsenstekens afgedrukt
Kabelverbinding controleren
Draadloze verbinding controleren
Documentbestand controleren
Tekenset controleren
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Instelling voor paginaoriëntatie controleren
7-9
Als u een USB- of parallelle kabel gebruikt, controleert u of de printer
rechtstreeks op de poort is aangesloten. Deel de poort niet met andere
apparaten, zoals een Zip-drive.
Nonsenstekens worden vaak veroorzaakt door een slechte kabelverbinding
tussen de printer en de computer. Controleer of de kabel op de juiste wijze
op de computer en de printer is aangesloten en of de kabel goed vastzit.
Als de kabels stevig vastzitten en het probleem aanhoudt, drukt u op de
om de printer uit te zetten en maakt u de USB- of parallelle
Aan/uit-Knop
kabel los van de printer. Zet de printer weer aan zonder aangesloten
kabels. Wanneer het aan/uit-lichtje groen blijft, sluit u de USB- of parallelle
kabel opnieuw aan.
Als uw draadloze verbinding is onderbroken en weer hersteld, worden er
nonsenstekens afgedrukt. Stuur de afdruktaak opnieuw.
Nu en dan kan een documentbestand beschadigd raken. Als u andere
documenten vanuit dezelfde softwaretoepassing kunt afdrukken, kunt u
proberen om een eventuele reservekopie van het document af te drukken.
Als u DOS gebruikt, gebruik dan het DeskJet-configuratiescherm (DJCP)
om de juiste tekenset voor de taal van uw document in te stellen.
De geselecteerde paginaoriëntatie is wellicht onjuist voor het document dat
u wilt afdrukken. Het afdrukmateriaalformaat en de paginaoriëntatie die in
het softwareprogramma zijn geselecteerd, moeten overeenkomen met de
instellingen in het printerstuurprogramma.
Instructies voor het wijzigen van afdrukinstellingen vindt u in Afdrukken
vanuit notebook- en desktopcomputers (Windows).
NLWW