3
Afdrukken
In dit hoofdstuk leert u vanuit Windows- en Macintosh-computers afdrukken.
Ook worden de functies van het printerstuurprogramma en de printerinstel-
lingen beschreven en wordt uitgelegd hoe u printertaken moet uitvoeren.
De printer biedt de mogelijkheid om via vier verschillende verbindingen af te
drukken: USB, parallel, infrarood en Bluetooth. Zie de tabel aan het begin van
Software installeren voor nadere informatie. U kunt ook foto's met Digital Print
Order Format (DPOF)-instellingen van uw digitale camera via een
CompactFlash™-kaart afdrukken.
Printerfuncties (Windows en Macintosh)
U kunt uw printer gebruiken om de volgende taken uit te voeren.
3-1
Zie Afdrukmateriaal selecteren en gebruiken om afdrukmateriaal te laden
en op diverse soorten afdrukmateriaal af te drukken, zoals kaarten,
transparanten of fotopapier.
Zie Software voor PDA's installeren om vanuit een PDA af te drukken.
Zie Foto's van digitale camera's afdrukken om foto's vanuit een
CompactFlash™-kaart met DPOF-instellingen af te drukken.
Zie Afdrukken vanuit mobiele telefoons om vanuit mobiele telefoons af te
drukken.
Documenten vergroten of verkleinen. Gebruik de functie
HP ZoomSmart om uw documenten te vergroten of te verkleinen.
Pagina's opdelen.Vergroot een pagina en druk deze in delen op meerdere
vellen papier af. Vervolgens maakt u een grote poster met de vellen papier
(de paginadelen).
Handouts maken. Druk een document van meerdere pagina's op één vel
papier af (maximaal 9 pagina's per vel voor Windows; maximaal 12
pagina's per vel voor Macintosh). Elk paginabeeld is verkleind.
Een folder maken. Druk een document van meerdere pagina's af met
twee pagina's op elke zijde van het papier. Bij een acht pagina's tellend
document worden pagina 1 en 8 bijvoorbeeld op één zijde van het papier
en pagina 2 en 7 op de keerzijde afgedrukt. Vouw de afdrukken in tweeën
om een folder te maken.
NLWW