Afdrukken via infrarood
Als u een notebook gebruikt die voorzien is van infraroodtechnologie, kunt u
een draadloze verbinding met de printer tot stand brengen om een afdruktaak
te sturen.
Standaard is de infraroodpoort uitgeschakeld. Vóór het gebruik van de
infraroodpoort moet u deze poort inschakelen op het hostapparaat.
1
2
3
4
5
Zie de documentatie bij uw notebook voor meer informatie.
Afdrukken via de IR-poort:
1
2
3
4
5
NLWW
Start het systeem opnieuw op en druk op F2 tijdens het opstarten.
Selecteer het menu System Devices (Systeemapparatuur) en schakel
de infraroodpoort in (Enabled).
Stel Mode (Modus) in op FIR.
Wanneer het DMA-kanaal een conflict heeft met het DMA-kanaal van de
parallelle poort, wijzigt u de parallelle poort in EPP.
Sla de wijzigingen op (Save) en sluit het menu af (Exit) om verder te gaan
met opstarten.
Controleer of de IR-poort op het apparaat is ingeschakeld.
Plaats de Starter-CD in het cd-romstation en volg de aanwijzingen voor het
gebruikte besturingssysteem en de gebruikte aansluiting.
Selecteer Overigen in het dialoogvenster voor de poortselectie en
selecteer vervolgens de poort die is toegekend aan het IR-apparaat op
de host.
Kijk waar de infraroodlens zich op de notebook bevindt.
Plaats de infraroodlens van de notebook op één lijn met de infraroodlens
van de printer.
Plaats de notebook zodanig dat de infraroodlens zich binnen 1 meter van
de printer en onder een hoek van maximaal 30 graden van de infraroodlens
van de printer bevindt.
3-4