7
Verdere informatie:
94
Indien het hoekmeetsysteem beschikt over gecodeerde
referentiemerken, de parameters voor de Nom. afstand
invoeren (zie "Hoekmeetsystemen", Pagina 87)
Invoer met RET bevestigen
Wanneer het meetsysteem beschikt over gecodeerde
referentiemerken, in de drop-downlijst Interpolatie de
interpolatie selecteren:
Geen
2-voudig
5-voudig
10-voudig
20-voudig
50-voudig
Inversie van de referentiemerkimpulsen met de
schuifschakelaar ON/OFF activeren of deactiveren
Op Referentiepuntverschuiving tikken
Referentiepuntverschuiving (offset-berekening tussen
referentiemerk en machinenulpunt) met de schuifschakelaar
ON/OFF activeren of deactiveren
Indien geactiveerd, de offset-waarde voor
Referentiepuntverschuiving invoeren
Invoer met RET bevestigen
Om de actuele positie als offset-waarde over te nemen,
in Huidige positie voor referentiepuntverschuiving op
Overnemen tikken
Om terug te gaan naar de vorige weergave, twee keer op
Terug tikken
Afsluitweerstand met de schuifschakelaar ON/OFF activeren
of deactiveren
In de drop-downlijst Foutbewaking het type foutbewaking
selecteren:
Uit: foutbewaking niet actief
Frequentie: foutbewaking van de signaalfrequentie
In de drop-downlijst Telrichting de gewenste telrichting
selecteren:
Positief: verplaatsingsrichting gelijk aan de telrichting van
het meetsysteem
Negatief: verplaatsingsrichting tegengesteld aan de
telrichting van het meetsysteem
"<Asnaam> (instellingen van de as)", Pagina 208
Inbedrijfstelling | Assen configureren
HEIDENHAIN | GAGE-CHEK 2000 | Bedieningshandleiding | 06/2021