Inhoudsopgave
Advertenties
9
9.2.2
Referentiepunt selecteren
Om het referentiepunt voor een meting te definiëren, bestaan de volgende
mogelijkheden:
Een bestaand referentiepunt uit de referentiepunttabel activeren
Een positie als referentiepunt instellen door de as op nul te zetten of een posi-
tiewaarde in te voeren
Een referentiepunt met een tastsysteem tasten
Referentiepunt activeren
Voorwaarde:
Het functie-element Referentiepunten is in de functiebalk beschikbaar
Verdere informatie:
De referentiepunttabel bevat referentiepunten
Verdere informatie:
Positie als referentiepunt vastleggen
Voorwaarde:
De referentiepunten van de assen zijn vastgelegd
Actuele positie instellen als referentiepunt
Z
Positiewaarden van de actuele positie definiëren
Z
166
"Functie-element aan functiebalk toevoegen", Pagina 71
"Referentiepunttabel maken", Pagina 144
Op Referentiepunten tikken
De dialoog Referentiepunten wordt geopend
Op het gewenste referentiepunt tikken
Op Bevestigen tikken
Het referentiepunt wordt ingesteld
Het geselecteerde referentiepunt wordt in het functie-
element weergegeven
Gewenste positie benaderen
Astoets vasthouden
De actuele positie overschrijft in de referentiepunttabel het
actieve referentiepunt
Het actieve referentiepunt wordt overgenomen als nieuwe
waarde
Gewenste positie benaderen
In het werkgebied op de astoets of positiewaarde tikken
Gewenste positiewaarde invoeren
Invoer met RET bevestigen
De positiewaarde wordt overgenomen voor de actuele positie
De ingevoerde positiewaarde wordt gekoppeld aan de
actuele positie en overschrijft het referentiepunt in de
referentiepunttabel
Het actieve referentiepunt wordt overgenomen als nieuwe
waarde
HEIDENHAIN | GAGE-CHEK 2000 | Bedieningshandleiding | 06/2021
Meting | Meting uitvoeren
Advertenties
Inhoudsopgave
