11
11.6.9
Referentiemerken (Encoder)
Pad:
Parameter
Referentiemerk
Max. verplaatsing
Nom. afstand
Interpolatie
Inversie van de
referentiemerkimpulsen
Referentiepuntverschuiving
214
Instellingen ► Assen ► <Asnaam> ► Encoder ► Referentiemerken
Bij seriële meetsystemen met EnDat-interface vervalt het zoeken naar
referentiemerken, omdat de referentiepunten van de assen automatisch
worden vastgelegd.
Uitleg
Vastleggen van het type referentiemerk
Instellingen:
Geen: geen referentiemerk aanwezig
Een: het meetsysteem beschikt over één referentiemerk
Gecodeerd: het meetsysteem beschikt over afstandsge-
codeerde referentiemerken
Voor meetsystemen met TTL-interface:
Inverse gecodeerd: meetsysteem beschikt over invers
gecodeerde referentiemerken
Standaardwaarde: Een
Voor lengtemeetsystemen met gecodeerde referentiemerken:
Maximale verplaatsing voor de bepaling van de absolute positie
Instelbereik: 0.1 mm ... 10000.0 mm
Standaardwaarde: 20.0
Voor hoekmeetsystemen met gecodeerde referentiemerken:
Maximale basisafstand voor de bepaling van de absolute positie
Instelbereik: > 0° ... 360°
Standaardwaarde: 10.0
Voor meetsystemen met TTL-interface:
Interpolatiewaarde van de meetsystemen en geïntegreerde inter-
polatie voor verwerking van de gecodeerde referentiemerken.
Instellingen:
Geen
2-voudig
5-voudig
10-voudig
20-voudig
50-voudig
Standaardwaarde: Geen
Hiermee wordt vastgelegd of de referentiemerkimpulsen
geïnverteerd worden verwerkt
Instellingen
ON: referentiemerkimpulsen worden geïnverteerd verwerkt
OFF: referentiemerkimpulsen worden niet geïnverteerd
verwerkt
Standaardwaarde: OFF
Configuratie van de offset tussen referentiepunt en nulpunt
Verdere informatie:
"Referentiepuntverschuiving", Pagina 215
HEIDENHAIN | GAGE-CHEK 2000 | Bedieningshandleiding | 06/2021
Instellingen | Assen