Verhelpen van storingen, onderhoud en reparaties aan de bypassarmatuur
1
Afb. 55: Bevestigingsschroeven (1) en borgnokken (2) en (3)
82
2
7.
Verwijder aan de achterzijde van de bypassarmatuur de
bevestigingsschroeven (1) van de modulehouder die moet
worden verwijderd, of daar waar de uitbreidingsmodule moet
worden ingebouwd.
8.
Ontgrendel de borgnokken (2) en (3) van de modulehouder
en bouw de modulehouder uit, hierbij moet u de modules ca.
90° van elkaar verdraaien en gelijktijdig uit elkaar trekken.
9.
Reinig de houders in de achterblijvende modulehouders.
10.
Monteer alle verwijderde O-ringen weer.
11.
Let er bij het insteken van de modulehouders op, dat de
grendelhaak en de groef op de naastgelegen module op één
lijn met elkaar staan.
Bouw de nieuwe of extra modulehouder in, hierbij moeten de
borgnokken vastklikken.
12.
Breng de modulehouders ten opzichte van elkaar onder voor‐
spanning en schroef de modulehouders met ca. 2 Nm (hand‐
vast) aan elkaar.
13.
Bouw de bypassarmatuur weer in.
Wanneer u het aantal modules heeft gewijzigd, moet u de
bevestigingsgaten opnieuw boren.
14.
Indien nodig: Bouw alle sensoren in.
15.
Bevestig alle slangen en overige vastgemonteerde onder‐
delen van de installatie aan de bypassarmatuur.
16.
Open de door de installateur aangelegde toevoerlijn naar de
bypassarmatuur.
17.
Open de afsluitkraan een stukje en controleer alle modules
op lekdichtheid, voordat u de afsluitkraan geheel opent.
18.
Stel het debiet in.
3
A3237