In bedrijf nemen
5
Afb. 25: Kalibratiebeker
3
Houder kalibratiebeker
4
Kalibratiebeker
5
Monsterkraan
7.3.2 Kalibreren
42
5.
Open de afsluitkraan aan de ingangszijde en stel de debiet‐
waarde aan de uitgangszijde van de kogelkraan correct in.
6.
Hang de kalibratiebeker (4) op aan de hiervoor bedoelde
houder (3).
Voor het kalibreren van meetgrootheden die een meetwatermon‐
ster vereisen, kunt u via de monsterkraan (5) een monster
aftappen.
3
4
A3248
Instellingen van de meetkanalen
Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van
toepassing voor de instellingen van de andere
meetkanalen. De procedure voor het instellen van
de betreffende kanalen is identiek, de in te stellen
parameters kunnen echter verschillend zijn. Op
afwijkingen hiervan wordt gewezen en deze afwij‐
kingen worden ook beschreven.
Bij sensoren resp. uitgangssignalen van meetapparaten die niet
gekalibreerd hoeven te worden, resp. waarbij kalibratie in de
sensor / het meetapparaat gebeurt, moeten de weergavetoleran‐
ties tussen de sensor resp. het meetapparaat en de regelaar op
elkaar worden afgestemd. Informatie hierover staat in de betref‐
fende gebruikershandleiding van de sensor of het meetapparaat.
Basisweergave ➨ Menu ➨
of
Basisweergave ➨
[Kalibratie] ➨
of