3.
Monteer een kabel (door de klant te leveren) met een ader‐
doorsnede van 1,5 ... 2,5 mm² aan de aardingsaansluiting.
4.
Monteer het andere einde van de kabel op een geschikte
wijze aan bijv. de aarding van de installatie of de gebouwaar‐
ding.
Montage
37