MCA 15 - MCA 25 MCA 25/28 MI
2
2 bar
1
5.4
Ontluchting van de installatie
T000184-A
10-10-11 - 121151-AF
6. Open de kranen van de ontkoppelaar.
1
T001618-A
7. Sluit de kranen van de ontkoppelaar wanneer de manometer een
druk van 2 bar aangeeft.
2
T001619-A
8. Nadat de installatie gevuld is, neemt u de ketel weer in bedrijf.
De eventueel in het apparaat, de leidingen of de kranen aanwezige
lucht moet verwijderd worden, om storende geluiden te voorkomen
die tijdens het verwarmen of tappen van water kunnen ontstaan. Ga
hiervoor als volgt te werk:
1. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
T000181-B
2. Stel de richtwaarde van de verwarming op een zo hoog mogelijke
temperatuur in.
3. Wacht tot de radiatoren warm zijn.
4. Zet de ketel uit.
Door bijvullen met water komt er lucht in de CV-
installatie. Ontlucht de installatie. Na ontluchten kan de
waterdruk weer onder het vereiste niveau komen.
Controleer de waterdruk van de cv-installatie. Als de
waterdruk lager is dan 0,8 bar, moet water worden
bijgevuld.
Het vullen en het ontluchten van de installatie 2 keer per
jaar zou voldoende moeten zijn om de juiste waterdruk te
krijgen. Neem contact op met uw installateur, indien u vaak
water bij moet vullen.
5. Controle en onderhoud
28