Namen en functies van het bedieningspaneel van het apparaat (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel)
15. [Testafdruk]-knop
Druk op deze knop om een enkele set kopieën of afdrukken te maken om de afdrukkwaliteit te controleren,
voordat u meerdere sets gaat kopiëren of afdrukken. Zie Kopiëren / Document Server.
16. [Stop]-knop
Druk op deze knop om een taak die wordt uitgevoerd, zoals kopiëren, scannen of afdrukken, te stoppen.
17. [Wissen]-knop
Druk op deze knop om een ingevoerd cijfer te wissen.
18. Cijfertoetsen
Gebruik deze toetsen om de hoeveelheid kopieën en gegevens voor de geselecteerde functie in te voeren.
19. Functietoetsen
Er zijn geen functies toegewezen aan de functietoetsen. U kunt functies en programma's die u veel gebruikt,
registreren. Voor meer informatie, zie Snel aan de slag.
20. Indicatielampje Inkomende gegevens (printermodus)
Knippert wanneer het apparaat afdrukopdrachten ontvangt van een computer. Voor meer informatie, zie
Afdrukken.
21. [Status controleren]-knop
Druk op deze knop om de systeemstatus van het apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en de huidige
taken te bekijken. U kunt hier ook de taakgeschiedenis en de onderhoudsinformatie van het apparaat
bekijken.
22. [Home]-knop
Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven. Voor meer informatie, zie Pag. 48 "Het [Home]-scherm
gebruiken (bij gebruik van het standaard bedieningspaneel)".
23. Lampje voor mediatoegang
Gaat branden wanneer er een SD-kaart in de mediasleuf wordt geplaatst.
24. Mediasleuven
Gebruik deze om een USB-geheugenopslagapparaat- of een SD-kaart aan te sluiten. Voor meer informatie,
zie Snel aan de slag.
43