5. Scannen
Scaninstellingen opgeven
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie Pag. 160 "Procedure voor het
specificeren van de Scaninstellingen (klassiek)".
Bij gebruik van het Smart Operation Panel
U kunt deze functie gebruiken via de toepassing Scanner en Scanner (klassiek).
Bij gebruik van de toepassing Scanner
Voor meer informatie over het gebruik van het toepassingsscherm, zie Pag. 69 "Het scherm
[Scanner] (bij gebruik van het Smart Operation Panel)".
Bij gebruik van de toepassing Scanner (klassiek)
Voor meer informatie over het gebruik van de klassieke scannerfunctie, zie Pag. 160 "Procedure
voor het specificeren van de Scaninstellingen (klassiek)".
Procedure voor het specificeren van de Scaninstellingen (klassiek)
1.
Druk op [Scaninstellingen].
2.
Geef de resolutie, het scanformaat en de andere noodzakelijke instellingen op.
Voor meer informatie over individuele scaninstellingen, zie Scannen.
160