5. Scannen
Procedure voor het handmatig invoeren van het pad naar de bestemming (klassiek)
1.
Druk op [Handm. inv.].
2.
Zorg ervoor dat [SMB] is geselecteerd.
3.
Druk op [Handm. inv.] rechts van het padveld.
4.
Voer het pad voor de map in.
In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de
computer "desk01":
\\desk01\user
5.
Druk op [OK].
6.
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u de gebruikersnaam op om u aan te
melden op de computer.
Druk op [Handm. inv.] rechts van het veld gebruikersnaam om het schermtoetsenbord weer te
geven.
7.
Druk op [OK].
8.
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u het wachtwoord op om u aan te
melden op de computer.
Druk op [Handm. inv.] zodat u met behulp van het wachtwoord het schermtoetsenbord kunt laten
weergeven.
9.
Druk op [OK].
10.
Druk op [Verbindingstest].
Er wordt een verbindingstest uitgevoerd om te controleren of de opgegeven gedeelde map
bestaat.
Als het bericht "Verbinding met de computer mislukt. Controleer de instellingen. " wordt
weergegeven, zie Problemen oplossen.
11.
Controleer het resultaat van de verbindingstest en druk op [Afsluiten].
12.
Druk op [OK].
148