Meer informatie over het gebruik van Lenovo Companion vindt u in het Help-systeem van het programma.
Het programma ThinkPad Setup gebruiken
Met het programma ThinkPad Setup kunt u de instellingen van uw voorkeur voor uw computer selecteren
door het BIOS te configureren.
ThinkPad Setup configureren
In het menu van het programma ThinkPad Setup worden meerdere items over de systeemconfiguratie
weergegeven.
Attentie: De standaardconfiguraties zijn in de fabriek al voor u gekozen. Verkeerde wijzigingen van de
configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
Ga als volgt te werk om ThinkPad Setup te configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het programma ThinkPad
Setup start.
Opmerking: Als u een supervisorwachtwoord moet invoeren, voert u het juiste wachtwoord in. U kunt
ook op Enter drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het ThinkPad Setup-programma te
starten. Als u het wachtwoord niet invoert kunt u de configuraties die door het supervisorwachtwoord
worden beschermd, niet wijzigen.
2. Selecteer een tabblad met de pijltoetsen of zoek met de pijltoetsen naar een item en druk op Enter om
dit te selecteren. Het ondersteunde submenu wordt nu weergegeven.
3. De standaardwaarden zijn vetgedrukt. U kunt als volgt de waarde van een item instellen:
• Druk op F6 op de waarde te verhogen.
• Druk op F5 op de waarde te verlagen.
4. Druk u op de Esc-knop om het submenu af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. Gebruik
vervolgens dezelfde, hiervoor genoemde methode om andere configuraties te wijzigen.
5. Als de configuratie is voltooid, drukt u op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma af te
sluiten. U kunt ook het tabblad Restart in het menu ThinkPad Setup selecteren en uw computer via een
van de volgende opties opnieuw opstarten.
U kunt op F9 drukken om de standaardinstellingen te herstellen.
De opstartvolgorde wijzigen
In bepaalde gevallen moet u de opstartvolgorde wijzigen zodat de computer wordt opgestart vanaf het
gewenste apparaat als dit wordt gestart. Lees dit onderwerp voor meer informatie over hoe u de volgorde
voor het opstarten van de computer kunt wijzigen.
Attentie:
• Nadat u de opstartvolgorde hebt gewijzigd, moet u het juiste apparaat opgeven bij het maken van een
kopie, bij het opslaan van bestanden of bij het formatteren. Als u het verkeerde apparaat selecteert,
kunnen de gegevens op dat apparaat worden gewist of overschreven.
• Als u de Windows BitLocker Drive Encryption-functie gebruikt en uw computer heeft een Trusted Platform
Module, moet u de opstartvolgorde niet wijzigen. BitLocker Drive Encryption vergrendelt de computer
wanneer de wijziging van de opstartvolgorde wordt gedetecteerd.
Om de opstartvolgorde te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
.
Hoofdstuk 6
Geavanceerde configuratie
53