4. Toebehoren.
31
4.18 Schuifstang voor begeleidende perso-
nen
Schuifstang (A) kan op de dynamic pacer. zo-
wel links als rechts naast de opname van het
bovenframe (B) op het onderstel worden be-
vestigd. De schuifstang (A) wordt met behulp
van een opnamehulp (C), die met snelspan-
ner (D) wordt vastgezet, gemonteerd. Mocht
snelspanner (D) niet goed opspannen, opent
u hem weer en draait hem met de wijzers van
de klok mee (altijd een halve draai) tot de
gewenste kracht en vervolgens sluit u hem
weer.
Bij de pacer mini. (mt. 0) (E) moet de opname-
hulp (F) van de schuifstang in het midden van
het frame (G) worden gepositioneerd voor
het waarborgen van een optimale stabiliteit.
Voor het bevestigen draait u draaigreep (H)
vast.
De schuifstang kan in gemonteerde toestand
zowel voor als ook achter de gebruiker wor-
den gebruikt (I), om de gebruiker te kunnen
duwen of trekken.
Laat de gebruiker nooit zonder toezicht achter!
Zodra de schuifstang niet meer wordt gebruikt,
deze meteen demonteren.
A
C
D
E
G
I
F
H
B