3. Instellingen.
13
3.3 Looprollen/wielen
De 5 ½"-looprollen (A) bij het standaard- en
loopband-onderstel evenals Bij de pacer mini.
(mt. 0) zijn elk voorzien van een blokkeerrem,
A
een wrijvingsrem , een terugloopblokkering en
een richtingsvergrendeling. Het combi-on-
derstel is voorzien van twee 8" voorwielen
en twee 11 ½" achterwielen. Centrale be-
remming, wrijvingsrem en terugloopblok-
kering bevinden zich in de achterwielen.
De richtingsvergrendeling bevindt zich in
de voorwielen. Optioneel zijn er frames met
afstandsmeters (zie punt 4.1) verkrijgbaar, die
bevinden zich dan boven de loopwielen (A)
B
en voorwielen.
C
3.3.1 Richtingsvergrendeling
De richtingsvergrendeling voorkomt ongewild
wankelen van de gebruiker.
• Druk voor activering op knop (B).
• Voor deactivering drukt u op knop (C).
Als de richtingsvergrendeling op alle rollen
is geactiveerd, kan de gebruiker alleen voor-
E
of achterwaarts bewegen. Als de richtings-
vergrendelingen alleen op de achterwielen
worden geactiveerd, blijft de gebruiker sta-
G
biel en kan hij/zij toch nog sturen.
F
3.3.2 Centrale beremming
D
Om de centrale beremming te bedienen,
trapt u met de voet hendel (D) omlaag. Om
deze vrij te geven, drukt u de hendel (D) weer met de voet omhoog. Bij het
combi-onderstel zijn de centrale beremmingen alleen in de beide achter-
wielen (E) voorzien.
3.3.3 Wrijvingsrem
Om de wrijvingsrem te activeren, gebruikt u instelwiel (F).
3.3.4 Terugloopblokkering
De terugloopblokkering voorkomt het ongewild wegrollen naar achteren.
Voor het activeren van de terugloopblokkering:
• bedient u schakelaar (G).
• Wanneer de richtingsvergrendeling geactiveerd is, klinken tijdens het
rollen klikgeluiden.