3. Instellingen.
12
3.2 Onderstellen
3.2.1 Standaard onderstel
A
Het standaard onderstel (A) is voorzien van vier
5 ½"-looprollen. Elke looprol (B) is voorzien van
een centrale beremming, een wrijvingsrem,
B
een terugloopblokkering en een richtings-
vergrendeling (zie punt 3.3). Optioneel is het onderstel met afstandsmeter
(zie punt 4.1) verkrijgbaar.
3.2.2 Combi-onderstel (mt. 2 + 3)
C
Het combi-onderstel (C) is voorzien van twee
8" voorwielen (D) en twee 11½" achterwielen (E).
De centrale beremming, wrijvingsrem en de
E
D
terugloopblokkering bevinden zich in de
achterwielen (E). De richtingsvergrendeling bevindt zich in de voorwielen (D)
(zie punt 3.3.1). Optioneel is het onderstel met afstandsmeter
(zie punt 4.1) verkrijgbaar.
3.2.3 Loopband onderstel (voor mt. 1 - 3)
F
Het loopband-onderstel is voor gebruik op
de loopband bedoeld en is ook geschikt
voor gebruikers die meer ruimte in de breed-
te nodig hebben. Naast de hoogteverstel-
ling van het bovenframe (zie punten 3.1.1 en 3.1.2) kan hier aanvullend
de hoogte ook op het onderstel worden versteld. Druk hiervoor op knop (F).
Het onderstel is in twee formaten verkrijgbaar (voor afmetingen zie punt 7).
Binnen het loopband-onderstel mag de gebruiker niet in de richting van de
opening van het onderstel worden gepositioneerd!
Stop de loopband voordat er instellingen aan de looptrainer worden ingesteld!
Let erop dat er zich geen ledematen in het in- of afstelgebied bevinden!
Zet altijd de remmen vast, als u het loopband-onderstel boven de loopband ge-
bruikt!
Gebruik wanneer u gebruikmaakt van het loopband-onderstel en een loopband
altijd de rompsteun, de heuppositioneringshulp of het MPS!
Loop, bij gebruik van de looptrainer, niet in tegengestelde richting op de loop-
band!