3. Als de elektrische apparatuur is geaard op verschillende voorwerpen in plaats
van op een gemeenschappelijke aarding, kunnen er spanningsverschillen
ontstaan tussen de twee geaarde voorwerpen. De monitor kan op deze
spanningen reageren. Sommige soorten ingangsversterkers kunnen in balans
worden gebracht om een optimale 'common mode rejection' te bereiken en
kunnen het probleem mogelijk verhelpen.
5.3.1.2.
Alleen interferentie wanneer de ASU is geactiveerd
1. Controleer alle aansluitingen op de ASU en actieve aanvullende apparaten op
vonken bij aanraking van metalen delen.
2. Als de interferentie aanhoudt wanneer de ASU wordt geactiveerd en de elektrode
niet in aanraking is met de patiënt, reageert de monitor op radiofrequenties.
Sommige fabrikanten bieden RF-smoorspoelfilters aan voor gebruik in de
monitorkabels. Deze filters beperken de interferentie terwijl er een generator is
geactiveerd. RF-filters beperken de kans op elektrochirurgische verbranding op
de plaats van de monitorelektrode.
3. Controleer of de aardedraden in de operatiekamer elektrisch consistent zijn. Alle
aardedraden moeten naar hetzelfde geaarde metaal leiden en de draden moeten
zo kort mogelijk zijn.
4. Als de situatie niet is verholpen nadat de bovenstaande stappen zijn uitgevoerd,
moet de ASU worden gecontroleerd door gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
5.3.2. Neuromusculaire stimulatie
1. Stop de ingreep.
2. Controleer alle aansluitingen op de ASU en actieve elektroden op vonken bij aanraking
van metalen delen.
3. Als er geen problemen worden vastgesteld, moet de ASU door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel worden gecontroleerd op abnormale lekstroom van 50/60 Hz.
5.3.3. Pacemakerinterferentie
1. Controleer alle aansluitingen.
2. Bewaak patiënten met een pacemaker altijd tijdens de ingreep.
3. Houd altijd een defibrillator beschikbaar tijdens elektrochirurgie bij patiënten met
een pacemaker.
4. Raadpleeg de fabrikant van de pacemaker voor specifieke aanbevelingen.
Pagina 29 van 40
2021/05
P001374.B