Als uw apparaat satellieten
heeft gevonden, wordt
voor elke satelliet een balk
weergegeven in de
weergave met
satellietgegevens. Hoe
langer de balk, des te sterker is het satellietsignaal.
Wanneer het apparaat voldoende gegevens van het
satellietsignaal heeft ontvangen om de coördinaten
van uw locatie te berekenen, wordt de balk blauw.
Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien,
selecteert u
Wrg.
wzgn.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van
minstens vier satellieten ontvangen om de
coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen.
Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen
verdere berekeningen van de coördinaten van uw
locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie
satellieten. In het algemeen is de berekening echter
nauwkeuriger als er meer satellieten worden
gevonden.
Houd rekening met het volgende als het apparaat geen
satellietsignaal kan detecteren:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
●
signaal te ontvangen.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
●
obstakels.
Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet
●
wordt afgedekt door uw hand.
Slechte weersomstandigheden kunnen de
●
signaalsterkte beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch)
●
glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.
Positieaanvragen
Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een
aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen.
Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van
het apparaat informatie aanbieden over lokale
onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er
een bericht met informatie over de dienst die de
aanvraag heeft verzonden. Selecteer
toestemming te geven voor het verzenden van uw
positiegegevens of
Weigeren
weigeren.
Plaatsen
Selecteer
Menu
Toepassingen
>
Plaatsen.
Met behulp van Plaatsen kunt u positiegegevens van
bepaalde locaties op uw apparaat opslaan. U kunt de
opgeslagen locaties in verschillende categorieën
Accepteren
om
om de aanvraag te
Locatie
en
>
91