Connectiviteit
U hebt bij uw apparaat meerdere mogelijkheden om
verbinding te maken met internet of met andere
compatibele apparaten of computers.
Gegevensverbindingen en
toegangspunten
Het apparaat ondersteunt packet-
gegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals GPRS in
het GSM-netwerk. Wanneer u het apparaat gebruikt in
GSM- en UMTS-netwerken, kunnen meer
gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en kunnen
toegangspunten een gegevensverbinding delen. In het
UMTS-netwerk blijven gegevensverbindingen actief
gedurende spraakoproepen.
U kunt ook een WLAN-verbinding gebruiken. In één
WLAN kan slechts één verbinding tegelijk actief zijn,
maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde
internettoegangspunt gebruiken.
Voor een gegevensverbinding hebt u een
toegangspunt nodig. U kunt verschillende soorten
toegangspunten definiëren, zoals:
MMS-toegangspunten, voor het verzenden en
●
ontvangen van multimediaberichten;
Internettoegangspunten, voor het verzenden en
●
ontvangen van e-mail en om verbinding te maken
met internet.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u
nodig hebt voor de dienst die u wilt gebruiken. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over de beschikbaarheid van en
abonnementen op diensten voor packet-
gegevensverbindingen.
Netwerkinstellingen
Selecteer
Menu
Instellingen
>
Netwerk.
Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM-
en UMTS-netwerken. GSM-netwerken worden
aangeduid met . UMTS-netwerken worden
aangeduid met
.
Een actieve HSDPA-verbinding (high-speed downlink
packet access) (netwerkdienst) wordt aangeduid met
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerkmodus
— Selecteer welk netwerk u wilt
●
gebruiken. Als u
Dual mode
en
Connectiviteit
>
selecteert, wordt het
67