Inhoudsopgave
Advertenties
Voorbeeld RS 1300/EV C01 FS1 met aardgas G20:
Werking aan maximum modulatievermogen
Gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 23)
Druk in de verbrandingskamer
50 - 10
Een druk van 40 mbar, kolom 1, komt in Tab. J overeen met een
vermogen van 12500 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting; het werkelijke debiet
wordt daarna gemeten op de gasmeter.
Om de noodzakelijke gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 23) te
kennen, na vaststelling van het maximum modulatievermogen
waarmee de brander moet werken:
–
zoek in Tab. J van de brander de waarde voor het vermogen
die het dichtst in de buurt van de gewenste waarde ligt.
–
Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan het afname-
punt 1)(Afb. 23).
–
Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in de verbran-
dingskamer op.
Voorbeeld RS 1300/EV C01 FS1 met aardgas G20:
Werking aan maximum modulatievermogen
Gasdruk bij een vermogen van 12500 kW
Druk in de verbrandingskamer
40 + 10
druk nodig op het afnamepunt 1)(Afb. 23).
5.11.5 Aansluiting gasstraat - ontstekingsvlam
De brander is voorzien van een speciaal ontworpen gasstraat die
op de mof bevestigd is.
Voer de aansluiting op de hoofdgasstraat uit achter de filter
of de drukregelaar (afhankelijk van de configuratie).
Toevoerdruk 68 ÷ 500 mbar.
OPGELET
5.11.6 Ontstekingsvlam
Voor een correcte functionering moet de gasdruk geregeld wor-
den die wordt gemeten op het drukafnamepunt 1)(Afb. 24). Han-
del als volgt:
Model
RS 1300/EV C01 FS1
RS 1600/EV C01 FS1
RS 2000/EV C01 FS1
Controleer de stabiliteit van de ontstekingsvlam
alvorens de hoofdbrander te ontsteken.
OPGELET
Controleer het volgende in geval van problemen bij de ontste-
king:
de juiste stand van de ontstekingselektrode;
de gasdruk, volgens de uitleg.
=
50 mbar
=
10 mbar
=
40 mbar
=
40 mbar
=
10 mbar
=
50 mbar
Gas
mbar
Sm
G20
26
G20
26
G20
26
Installatie
3
/h
19
19
19
Tab. K
23
NL
2
1
20094557
20094558
Afb. 23
Afb. 24
20089413
Advertenties
Inhoudsopgave
