4.8
Werkingsvelden
Het MAXIMUM VERMOGEN moet worden gekozen binnen het
continue gebied van het diagram (Afb. 3).
Het MINIMUM VERMOGEN mag niet minder bedragen dan de
stippellijn in het diagram:
RS 1300/EV C01 FS1 = 2500 kW
RS 1600/EV C01 FS1 = 3500 kW
RS 2000/EV C01 FS1 = 4000 kW
34
32
30
28
26
24
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
0
1000
2000
4.9
Proefketel
De combinatie brander-ketel stelt geen enkel probleem als de ke-
tel EG gehomologeerd is, en als de afmetingen van de verbran-
dingskamer de waarden in het diagram (Afb. 4) benaderen.
Indien de brander moet toegepast worden op een ketel zonder
EG homologatie en/of waarvan de afmetingen van de verbran-
dingskamer duidelijk kleiner zijn dan diegenen die worden aan-
geduid in het diagram, moeten de constructeurs geraadpleegd
worden.
De werkingsvelden zijn het resultaat van testen met speciale
proefketels, volgens norm EN 676.
20089413
Technische beschrijving van de brander
RS 1300/EV
3000
4000
5000
6000
7000
8000
Thermisch vermogen – kW
Thermisch vermogen
Het werkingsveld (Afb. 3) is berekend bij een om-
gevingstemperatuur van 20°C, een luchtdruk van
1013 mbar (ongeveer 0 m boven de zeespiegel)
en met de branderkop afgesteld zoals wordt aan-
OPGELET
gegeven op pag. 21.
RS 1600/EV
RS 2000/EV
14000
10000 11000
12000 13000
9000
In Afb. 4 zijn de diameter en de lengte van de proefverbrandings-
kamer aangegeven.
Voorbeeld:
Vermogen 13000 kW - diameter 120 cm - lengte 9 m
MODULATIEVERHOUDING
De modulatieverhouding in testketels volgens de norm EN 676 is
1:5.
10
NL
20094546
15000 16000 17000 18000 19000
20000
20099148
21000
Afb. 3
Afb. 4