Informatie voor OEM en Setup | Inbedrijfstelling
4.6.6
Foutcompensatie uitvoeren
Mechanische invloeden, bijvoorbeeld geleidingsfouten, kanteling in de eindposities,
toleranties van het contactvlak of ongunstige montage (Abbe-fouten), kunnen in
meetfouten resulteren. Met de foutcompensatie kan het apparaat systematische
meetfouten al tijdens de meetpuntopname automatisch compenseren. Via
de vergelijking van ingestelde en werkelijke waarden kunnen een of meerdere
compensatiefactoren gedefinieerd worden en bij vervolgmetingen worden gebruikt.
Hiertoe dient een keuze te worden gemaakt uit de volgende methoden:
Foutcompensatie voor afzonderlijke assen configureren
Lineaire foutcompensatie (LEC): de compensatiefactor wordt uit de ingestelde
lengte van een meetnormaal (ingestelde lengte) en de werkelijke verplaatsing
(werkelijke lengte) berekend. De compensatiefactor wordt lineair over het gehele
meetbereik toegepast.
Stapsgewijze lineaire foutcompensatie (SLEC): de as wordt met behulp van
maximaal 200 steunpunten in meerdere gedeeltes onderverdeeld. Voor elk
gedeelte wordt een eigen compensatiefactor gedefinieerd en toegepast.
Foutcompensatie asoverkoepelend configureren
Niet-lineaire foutcompensatie (NLEC): het meetbereik wordt via max. 99
steunpunten in een raster met meerdere deeloppervlakken onderverdeeld. Voor
ieder deeloppervlak wordt een eigen compensatiefactor bepaald en toegepast.
Compensatie rechthoekigheidsfout (SEC): de compensatiefactor wordt bepaald
door de ingestelde hoek van de ruimteassen en het meetresultaat met elkaar te
vergelijken. De compensatiefactor wordt over het gehele meetbereik toegepast.
Latere wijzigingen in de instellingen van het meetsysteem kunnen tot
meetfouten leiden
Wanneer de instellingen van het meetsysteem zoals meetsysteem-ingang, type
meetsysteem, signaalperiode of referentiemerken worden gewijzigd, zijn eerder
vastgestelde compensatiefactoren wellicht niet meer juist.
Wanneer u de meetsysteeminstellingen wijzigt, vervolgens de
foutcompensatie opnieuw configureren
Bij alle methoden moet de werkelijke foutcurve exact worden gemeten,
bijvoorbeeld met behulp van een vergelijkingsmeetsysteem of een
kalibratiestandaard.
De lineaire foutcompensatie en de stapsgewijze lineaire foutcompensatie
kunnen niet met elkaar worden gecombineerd.
Wanneer u de referentiepuntverschuiving activeert, moet u vervolgens de
foutcompensatie opnieuw configureren. Zo voorkomen u meetfouten.
HEIDENHAIN | GAGE-CHEK 2000 | Bedieningshandleiding | 06/2022
AANWIJZING
II
99