Informatie voor operator | Masteren
9
Masteren
9.1
Functie Masteren configureren
Met de functie Masteren kunt u de positiewaarden in de digitale uitlezing instellen.
Hiertoe meet u bijv. een deel op een meetmachine en slaat u de waarden uit het
meetprotocol als referentiedeel op. Bovendien kunt u de waarden van een onderdeel
dat u als referentiedeel gebruikt, direct overnemen uit de digitale uitlezing. De assen
waarop Masteren van invloed is, worden bij de configuratie van het functie-element
vastgelegd.
Om de functie Masteren te configureren, moeten de volgende stappen worden
uitgevoerd:
Het functie-element Masteren aan de functiebalk toevoegen
Assen selecteren
Waarden invoeren of waarden overnemen die moeten worden ingesteld
Functie-element toevoegen
Waarden configureren
HEIDENHAIN | GAGE-CHEK 2000 | Bedieningshandleiding | 06/2022
In het hoofdmenu op Meting tikken
Een leeg veld van de functiebalk naar links in het werkgebied
slepen
De dialoog voor het selecteren van het functie-element wordt
geopend
Op het functie-element Masteren tikken
Op Sluiten tikken
Het functie-element Masteren is beschikbaar
Functie-element Masteren naar links in het werkgebied slepen
De dialoog Masteren wordt geopend
In het invoerveld Naam een naam invoeren
Eventueel in het invoerveld Commentaar meer informatie
invoeren
Vinkje bij de gewenste assen plaatsen
Om de actuele waarden van de digitale uitlezing over te
nemen, op Overnemen tikken
of
Bij de geselecteerde assen waarden invoeren
Op Sluiten tikken
III
223