III
8.2
Relatieve meting uitvoeren
Voorwaarde: functie Relat. is geconfigureerd
Verdere informatie: "Functie Relat. configureren", Pagina 221
Afbeelding 41: Menu Meting met geactiveerde functie Relat.
1 Positiewaarde op basis van het geselecteerde referentiepunt
2 Positiewaarde van de relatieve meting, onafhankelijk van het geselecteerde
referentiepunt
3 Functie-element bij actieve functie Relatief
Met behulp van de functie Relat. kunt u relatieve metingen uitvoeren,
onafhankelijk van het geselecteerde referentiepunt. Bij actieve functie Relat. is
de referentiepunttabel tegen bewerking geblokkeerd, zodat het op nul instellen
van assen of het overschrijven van positiewaarden niet van invloed zijn op het
geselecteerde referentiepunt.
222
1
Om een relatieve meting uit te voeren, tikt u op het functie-
element Relat.
Die groene kleur van de tekst van het functie-element geeft
aan dat de functie Relat. actief is
De digitale uitlezing schakelt over op de positiewaarden van de
relatieve meting
De referentiepunttabel is tegen bewerking geblokkeerd
Stel indien nodig de as op nul in
of
Evt. positiewaarden overschrijven
Gewenste meting uitvoeren
Om de relatieve meting te beëindigen, nogmaals op het
functie-element Relat. tikken
De digitale uitlezing schakelt over op het standaardaanzicht
De referentiepunttabel is vrijgegeven voor bewerking
Informatie voor operator | Relatieve meting
2
3
HEIDENHAIN | GAGE-CHEK 2000 | Bedieningshandleiding | 06/2022