EEN KAARTOEFENING OF EEN VOORAF
INGESTELDE OEFENING GEBRUIKEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om deze in te schakelen.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
20. Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Selecteer het hoofdmenu of de
oefeningbibliotheek.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart.
Als u in een oefening bent, druk dan op het
scherm, druk op Pause (pauze), druk op End
(einde) en druk op Finish (afsluiten) om terug
te keren naar het hoofdmenu. Als u zich in de
instellingenmenu's bevindt, raakt u de terugknop
aan (pijlsymbool) en vervolgens op de knop
Sluiten (x-symbool) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Druk op de toetsen onderaan het scherm
voor het selecteren van het hoofdmenu of de
oefeningenbibliotheek.
3. Selecteer een oefening.
Om een oefening uit het hoofdmenu of de
oefeningbibliotheek te selecteren, drukt u een-
voudigweg op de gewenste oefeningknop op het
scherm. Schuif of tik op het scherm om indien
gewenst omhoog of omlaag te scrollen.
Let op: Het bedieningspaneel heeft toegang nodig
tot een draadloos netwerk (zie AANSLUITEN OP
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 28)
om een kaartoefening te gebruiken.
De weergegeven kaartoefeningen op uw bedie-
ningspaneel zullen periodiek wijzigen. Om een van
de weergegeven kaartoefeningen voor toekom-
stig gebruik op te slaan, kunt u deze als favoriet
toevoegen door te drukken op de favorietentoets
(hartsymbool). U moet zijn aangemeld bij uw
iFit-account om een aanbevolen kaartoefening op
te slaan (zie stap 3 op bladzijde 25).
Om uw eigen kaart te tekenen voor een oefening,
zie UW EIGEN KAARTOEFENING TEKENEN op
bladzijde 24.
Wanneer u een oefening selecteert, geeft het
scherm een overzicht van de oefening met details
zoals de duur en de afstand van de oefening en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de oefe-
ning zult verbranden.
4. Start de oefening.
Druk op Start om met de oefening te beginnen.
Tijdens sommige oefeningen toont het scherm een
kaart van de route en een markering die uw voort-
gang weergeeft. Druk op de toetsen op het scherm
om de gewenste kaartopties te selecteren.
De displaysmodi geven ook uw vorderingen weer.
Om de gewenste displaymodus te selecteren of om
statistische gegevens en grafieken te zien veegt u
omlaag op het scherm. U kunt ook op de meertoets
(+ symbool) drukken om meer statistieken of over-
zichten te zien.
De oefening werkt op dezelfde wijze als de hand-
matige modus (zie bladzijde 21).
Tijdens sommige oefeningen kan het scherm
een doelsnelheid weergeven. Houd uw fietssnel-
heid dichtbij de doelsnelheid tijdens de oefening
voor het segment dat wordt weergegeven op het
scherm. Er zal een bericht verschijnen dat u zal
vertellen dat u sneller, langzamer of gelijk moet
blijven fietsen.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw feitelijke tempo
kan langzamer zijn dat de doelsnelheidinstellin-
gen. Zorg ervoor dat u op een tempo stapt dat
aangenaam voor u is.
23